Archieven

90 Gefundeerd door Heer Mateus Wals die beloopt xxxviii gl. met een onderverdeling van x gl., Heer Swerius xvi gl., Hans Hennekens te Loen vi gl. en Rijkart Knapen te Oisterwijck v gl.

88 Testament en fundatie van Matheeus Wals Christiaenss. in zijn leven priester en rector van het H.Kruisaltaaar in de kerk van Oisterwijk gemaakt en gepasseerd voor Adriaen Peter Peynenborchs ende Jan Adriaen Poirters schepenen der vrijheid Oisterwijk i.v.m. de fundatie van drie beurzen t.b.v. drie klerken of scholieren van zijnen bloede die daarop scholen bezoeken ‘in vermeerderinge van Goidts dienst tot geestelycken staet mochten comen of tot andere geleerde of geschickte mannen’; wat de renten betreft worden de volgende bedragen gemeld: 41 gl. met brieven op de Staten van het land en hertogdom van Brabant; 13 gl. via Jacob Frans Beijherts; 12 gl. via Adriaen Schilders waarbij genoemd wordt Gestel bij Oisterwijk [lees: Moergestel en Hilvarenbeek; nog 10 gl. en 2 ½ st. met brieven op Jan Emmen in Udenhout; 6-10-0 op Jonker van Zeelst waarbij de parochie St. Lambert te Vught wordt genoemd; 7-10-0 op Michiel Loijen in Udenhout en nu op Wouter Aertssen van Boxtel; 7-0-0 op Aert Dierick Nauwen in Udenhout; 7-0-0 op Cornelis Adriaen heeft de testateur uitdrukkelijk aangegeven dat het zijn intentie is en mening dat de naaste en bekwaamste van zijnen bloede de voorkeur hebben en dat men ‘arme ende schamele zal voorthelpen en als collateurs worden genoemd de pastoor vabn Oisterwijk, de oudste kerkmeester, de H.Geestmeester en de secretaris – dit extract correspondeert met het origineel onder tekend door secretaris Peijnenborch.

76 Een cijns van 84 gl. beloofd door Adriaen Cornelis Jans Goyaerts aan Heer en Mr. Johan Kievits uit onderpanden te Oisterwijk ter plaatse genoemd ‘Carckhoven’ te lossen met 1600 gl. gevest op 11 mei 1617 in lib. Hees; idem beloofd aan Gerart van Kelst rentmeester van de fundatie van Heer en Mr. Johan Kievits de ene helft door Adriaen Cornelis op 8 juni 1638 en de andere helft beloofd aan Gerart van Kelst door Laureijnsken weduwe van Adriaen Cornelis op 31 mei 1655; idem een schuldbrief van 555 gl. door Adriaen Cornelis aan Heer en Mr. Johan Kievits dd. 1 september 1617 en gekweten op 11 mei 1617 in lib. Hees; een cijns van 25 gl. verschijnende op Allerheiligen geconstitueerd met 400 gl. door Gielis Kievits coopman te Antwerpen t.b.v. genoemde beurs van Heer en Mr. Johan Kievits uit huis en erf gestaan in de Kerkstraat dd. 4 november 1623 in lib. Kessel en is gelost en gekweten aan Gerart van Kelst als rentmeester van die beurs 11 maart 1632.

75 Testament van de Eerwaarde Heer en Mr. Johan Kievits in zijn leven priester en licenciaat in de theologie ‘canonick graduat’ van het kapittel te ’s-Hertogenbosch ten overstaan van Dierick van Kessel secretaris van de stad en openbaar notaris en getuigen waarbij hij een beurs sticht voor studenten die aan de universiteit te Leuven gaan studeren nl. 84 gl. die een zekere Adriaen Cornelissen tot ‘Carckhoven’ [lees: Kerkhoven] onder Oisterwijk had geconstitueerd op 11 mei 1617 beschreven in het boek van secretaris Hees; idem een rente van 25 gl. die Peter Janssen geldende is uit zijn onderpanden te Vucht ter plaatse Enode dd. 8 oktober 1534 beschreven in het boek van secretaris van Os; een rente van 18 gl. die de vrijheid Oisterwijk geldende is op basis van een constitutiebrief dd. 17 juni 1555 alle renten samen 127 gl. ; de eerste beurs zal genieten Jan de zoon van Gielis Kievits de broer van zijn ‘vuntpeeter’ en na hem andere kinderen of kleinkinderen die de naam Kievits dragen en mochten er die niet zijn dan de kinderen of kleinkinderen van zijn drie zusters waarbij die van zijn oudste zuster de voorkeur hebben. Mocht niemand meer in aanmerking komen dan kan de beurs gegeven worden aan twee jonge broeders van de Predikheren die dan te Leuven mogen gaan studeren en als deze twee als relieuzen hun vier jaar theologie hebben volbracht. In het geval dat de privisoren en collators publiceren dat de beurs vacant is en dit 14 dagen lang op zondag. Voor die beurs zou je minimaal 8 jaar moeten zijn en zich moeten gaan begeven in de priesterlijke staat en een borg nemen tot aan zijn 18e. Voorts worden genoemd enige sieraden in het hoog choor van de Sint Jan met de wapens van de testateur en op de dag van zijn jaargeijde zou een requiemmis gelezen moeten worden op het altaar van het H.Kruis. De bursier zal ook gehouden zijn een extrct uit dit testament over te geven en te laten lezen door de eerwaarde heren provisoren en collateurs.