Archieven

53 Wij Willem Adams en Adriaen Janssen Vercuijlen, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Jans Broeren oud ca. 60 jaar tegenwoordig schepen hier en Merijken dochter van Jan van Hees oud ca. 18 jaar woonachtig in de parochie Gemonde onder de jurisdictie van Gestel. Ze verklaren onder ede ten behoeve van jonker Guijsleijn Zegers van Idegem ook genoemd van Wassenhoven als drossaard van de baronie Boxtel het volgende. Jan verklaart op 3 augustus j.l. op de straat te zijn gegaan nabij het huis van Willem Hendrick de bever te Gemonde en is daar toen een kar tegengekomen met daarop de persoon van Willem Jan Lamberts die ernstig was gewond en verklaart verder dat daarbij een zekere Vreijns Martens aanwezig was en Jan Claes Spierincks en dat er toen nog Teunis Corsten bijkwam, welke Teunis vertelde dat genoemde Willem Jan Lamberts die verwonding had opgelopen door Rijck Zegers die een bloot mes in zijn hand had en dat die daarmee deze Willem in de rug had gestoken. Daarop had Vreijns Martens geantwoord *Teunis gij zegt zulke dingen en sout daervan moeten getuigen*. Daarop had Teunus Corsten verklaard het steken gezien te hebben. Genoemde Merijken verklaart dat ze op 3 augustus voor bier bij Willem de Bever was gekomen en hoorde dat er onder de jongelui die daar bier aan het drinken waren rumoer was ontstaan en heeft toen o.a. gezien dat Rijck Zegers deze Willem met een bloot mes in de rug heeft gestoken en ze heeft toen het bloed direkt uit Willems lijf zien lopen, waarvan ze verklaart zo erg te zijn geschrokken dat ze er is weggegaan. Korte tijd daarna zag ze deze Willem Jan Lamberts voor de deur van de Bever op een hout liggen en die was zeer verflouwd door zijn verwonding en ze kon het niet langer aanzien en is toen weggegaan. Ze verklaart nog dat toen genoemde Willem door Rijk Zegers werd gestoken dat diens zuster daarbij stond met veel meer anderen waarvan ze niet meer weet wie. Actum 11 oktober 1659.

34 Wij, Jan Janssen Spierincks en Jan Jan Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Adams als presidentschepen oud ca. 53 jaar en Isaack Elsevier secretaris van St. Michielsgestel oud ca. 36 jaar, verklaren onder ede op verzoek van Peter van Nunen die in Den Bosch woont dat zij ongeveer 9 of 10 maanden geleden ten huize van genoemde Elsevier zijn geweest in aanwezigheid van de requirant en de heer advokaat van Espendonck en van Jan Heijmans als klerk op de griffie van Den Bosch met nog een zekere Adriaen Peter Peters alias Lap. De deponenten verklaren dat ze toen o.a. hebben gehoord dat die heer advokaat Espendonk en deze requirant met genoemde Adriaen Aert Peters discussie hadden over een rente van 6 gulden per jaar, waarvoor deze Adriaen bekende dat zijn vader die rente had beloofd omdat hij op de poort van de stad gevangen had gezeten en dat hij de rente daarom heeft moeten betalen. De getuigen verklaren toen zelf bij dat gesprek aanwezig te zijn geweest en dat de requirant nog gezegd had *ik neem er kennis van en onthoud het goed*. Actum 29 augustus 1659.

29 Wij Jan Jans Spierincks en Aert Jacobs van Groenendael, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Jan Hendricks van Venroij en Evert Peter Aerts Baers die op verzoek van Willem Adams die is gemachtigd voor Maijken en Jenneken, gezusters en dochters van Jan van Houdt, hebben verklaard een bepaalde obligatie die Adriaen Herberts als schoolmeester op 4 juli 1648 had verklaard schuldig te zijn aan Jan Janssen Houdt met deponenten als getuigen hierbij, vandaag gezien te hebben en die is hen door de secretaris voorgelezen. Ze verklaren dat die obligatie door deze Adriaen Herberts persoonlijk was geschreven naast hen als getuigen en ze verklaren diens handtekening nog wel te herkennen. Actum 4 augustus 1659.

28 Wij Willem Adams en Aert Jacobs van Groenendael, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Arien Janssen Spierincks oud ca. 74 jaar gewezen presidentschepen en Jan Hendricks van Venroij oud ca. 62 jaar gewezen schepen en huidig H. Geestmeester van de gemeente St. Michielsgestel en verklaren op verzoek van de inwoners van Den Dungen, eventueel onder ede te bevestigen, dat het gehucht van Den Dungen dicht bij de stad Den Bosch is gelegen tussen twee rivieren, namelijk de Dommel en de Aa, welke rivieren door watervloeden veroorzaakt door regen zowel in de zomer als in de winter, de landerijen daar diverse keren doen onderlopen, zodat de gebruikers niets of zeer weinig opbrengsten hebben. Het gehucht Den Dungen bestaat uit veel moerassig land dat vaak onderloopt en onvruchtbaar is, zowel akkerland als groes- of weiland, dat dikwijls in de zomer onderloopt of door onvruchtbaarheid verdroogt en er vaak bijna geen oogst is maar als weilanden blijven liggen, ondanks dat die landerijen in een jaar tijd wel 2 of 3 keren moeten worden herzaaid. De deponenten verklaren dat het gehucht van Den Dungen aan St. Michielsgestel grenst en zij dus goede wetenschap hebben van dat onderwaterlopen en de onvruchtbaarheid. Actum 4 augustus 1659.