Archieven

175 Alsoo Leendert Aert Thijssen, soo getrout sijnde als in sijne weduwlijcke stoel bewoont, ende in pachtinge heeft gehadt tot sijne sterfdagh toe seeckere hoeve, gemeijnlijck genoemt De Mostaert Hoeff, gestaen ende gelegen aent Varenhout, als nu toebehorende jonker Cannaert. Ende naer overlijden van desselfs Leendert Aert Thijssen, Peeter de soon, Jenneken Lijsken, gesuster en broeder met Corstiaen Goijerts man ende momber van Lijsken sijne huijsvrouwe tot ten huijdige dage toe in gebruijck ende pachtinge der voorschreven hoeve met alle haeffelijcke ende erffelijcke meubelen sijn blijven sitten. Ende den schulden bij haeren vader gemaeckt, als van den haeren, soo veel als doenlijck is hebben betaelt. Ende alsoo naer doode van desselfs vader sijne boedel soodanigh belast en beswaert sijnde, dat die anderen kinderen haer sigh nooijt hebben willen gedragen als erffgenamen van hunne ouders. Ende alsoo hij voorschreven Peter mede deser werelt is comen te overlijden ende dat nair recht notoir is dat de andere susters en broederen souden kennen erven ider sijn aenpart haer competerende in alle het gene soo haeffelijck als erffelijck souden connen aenveerden. Soo compareerde voor schepenen der vrijheijt Sint Oedenrode onder genoemt Jan, Jan, ende Aert gebroederen kinderen Leendert Aert Thijssen, die welcke hebben gecedeert, opgedragen ende overgegeven aen Corstiaen Goijaerts man ende momboir van Lijsken sijne huijsvrouwe, als mede Jenneken ende Cathalijn gesusters ende kinderen des voorschreven Leendert Aert Thijssen, ider voor een gerechte derede part etc.