Archieven

83 Rekest van Gysbertus Steenbergensis Grave van Hogendorp vrijheer van Hofwegen Tilburg en Goirle in kwartier Ositerwijk inhoudende ofwel de suppliant als Heer van de heerlijkheid Tilburg en Goirle notoirlijk gerechtigd was tot de begeving en aanstelling van alle magistraten officieren en ambten aldaar, de suppliant echter tot zijn uiterste bevreemding had moeten ondervinden, dat de regenten der heerlijkheid van zich hadden kunnen verkrijgen om, zonder voorkennis van de suppliant, schoon in loco present, het vacerende schoolmeestersambt in het gehucht Korvel [er staat Cervel] te begeven aan een zekere Christoffel Crap, quasi onder die mits dat hij de approbatie van de suppliant zou moeten verkrijgen; dat de suppliant, om moeilijkheden te voorkomen, aan gemelde regenten wel had doen insinueren van die aanstelling ilico in te trekken of anderszins aan de suppliant te exhiberen bewijs, dat zij het recht zouden hebben om van het dorps schoolmeestersambt te Korvel voornoemt te disponeren onder aanbieding van in dien gevalle hen regenten met de dispositie van zodanige bediening te laten voortgaan en zich deswegens alleen de improbatie en de approbatie te rserveren etc. [met verdere details]. – zie ook folio 851, 884

63 Rekest van de roomse ingezetenen van Asten in kwartier Peelland inhoudende dat het kerkenhuis toebehorende aan Jacobus Lozecaat drossaard en secretaris der heerlijkheid Asten, waarin de supplianten met conniventie [oogluikend toestaan] hun godsdienst konden uitoefenen, dus danig is vervallen dat die uitoefening van hun godsdienst dara niet langer voortgezet kan worden, omdat men zich vanaf nu niet wil blootstellen aan gevaren en ongelukken en dienen een verzoek in om hun kerkenhuis te mogen repareren zoals ook aan de ingezetenen van Goirle in kwartier Oisterwijk is goedgekeurd in 1758; een kopie wordt doorgestuurd naar de drossaard der heerlijkheid Asten. – ie ook folio 624, 769 [met veel details]

28 Missive van Hendrik Maas drossaard der heerlijkheden Tilburg en Goirle geschreven in Den Haag op de 8e maart die noodzakelijkerwijs crimineel heeft moeten ageren tegen een ingezetenen van Tilburg nl. Jan Willemsen die ook was gedagvaard, waarop een zeer uitvoerig relaas volgt over dit proces [veel details]. – zie ook folio 303, 658

2 Reactie van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken op een rekest van de schepenen der heerlijkheid Tilburg en Goirle in kwartier Oisterwijk i.v.m. de boedel van Laurens Gerard van den Brekel waarover zij in 1780 al advies hebben gevraagd van onafhankelijke rechtsgeleerden en is provisioneel een sequester aangesteld, met de mededeling dat de boedel zeer verward was en zelfs geld in de grond was begraven en door enige erfgenamen zou zijn ontgraven en wederom begraven en onder de erfgenamen bevonden zich ‘vele minderjarigen en uitzinnigen ook uitlandigen’; idem wordt in de akte gesproken over enige uitgaven in de dorpsrekening betreffende een proces mbt de nalatenschap van Willem Pieter Mutsaars en Maria Peterse de Groot in een 2e huwelijk getrouwd geweest zijnde met Laurens van den Brekel. – zie ook folio 1047