Archieven

24 Rapport van de Haase heren belast met de Meierijse zaken met een onderzoek van de missive van J.W.D. de Jonge stadhouder van de kwartierschout van kwartier Kempenland op een rekest van pastoor en kerkmeesters van de roomse kerkschuur te Best onder Oirschot over het huis dat de pastoor bewoont staande op naam van de weduwe van Theodorus van Doorn welk huis ze graag willen transporteren tbv de roomse gemeente welk huis met erf brandhuisje en stalling 5 lopensen omvat en tevens krijgen ze verlof om hun kerkschuur te mogen beleggen met gebakken vorstpannen, de kerkschuur te mogen verstevigen met intooggebinten, aanschaf van vier houten kniel- en zitbankjes en het geheel te verven.

66 Rekest van Mr. Arnold Willem Tibosch rentmeester van Maximiliaan Emanuel Prince de Hornes vrij baanderheer van Boxtel en Heer van Liempde en mede nog geautoriseerd van diverse geërfden van Boxtel, Liempde en Best onder Oirschot n.a.v. de aanleg van de straatweg tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven uit 1741 en de taxatie van landerijen en overeenkomstige lasten [met details]. – zie ook folio 827 [uitgebreid stuk]

32 Rekest van Jan Willem Soetens zijnde lidmaat van de ware christelijke gereformeerde religie inhoudende dat hij suppliant door Carel Hendrik Jacob baron Sweerts de landas, drossaard baljuw en houtvester der vrije heerlijkheid Oirschot en best is aangesteld tot stadhouder van Oirschot en best, zoals blijkt uit de afgegeven commissie en Soetens verzoekt om approbatie van de Ho: Mo: ivm zijn aanstelling; akkoord.

9 Missive van de schepenen gezworenen en raden van de stad ’s-Hertogenbosch op een rekest van Mr. Arnold Willem Tybosch rentmeester van Maximiliaan Emanuel Prince de Hornes vrij-baanderheer van Boxtel en Heer van Liempde, zich mede kwalificerende als geautoriseerd van diverse geërfden van Boxtel Liempde en tot Best onder Oirschot; gevolgd door een rekest van de Prince de Hornes en van het Heilige Roomse Rijks geheimraad van State van haar keizerlijke majesteiten, Ridder van de orde van het Gulden Vlies, baanderheer van Boxtel en Liempde, inhoudende dat de suppliant ter ore was gekomen dat Jan Bonier [elders Bowier] drossaard der baronie van Boxtel zich bij rekest had gewend tot de Ho: Mo: verzoekende om zijn drostambt bij substitutie te laten waarnemen en daartoe een substituut te mogen aanstellen, maar de Prins van Hornes vond dat daarover geen besluit mocht genomen worden dan pas na het moment dat hij zelf i n deze zaak was gehoord, waarop gedelibereerd zijnde is goedgevonden dat het voorschreven rekest als antidotaal ter griffie van haar Ho: Mo: zal worden geseponeerd.