Archieven

26 Ik, Marieke Michiel Janssen verklaar aan Peter Rut meester Peters of aan de wettige toonder dezes de som van 100 gulden schuldig te zijn vanwege geleend geld, welk geld ik op 10 april 1652 van deze Peter heb ontvangen voor mijn levensonderhoud. Ik zal de rente van 5 gulden per jaar blijven betalen totdat het geld is terugbetaald. Als ik deze schuld tijdens mijn leven nog niet heb afbetaald, wil ik dat mijn erfgenamen na mijn dood dit zullen doen voordat men de erfenis zal verdelen. Tot zekerheid hiervan en voor het geval deze obligatie en alle andere obligaties enigermate met elkaar in tegenspraak zijn, doe ik afstand van het recht om bezwaar tegen deze schuld aan te tekenen en daarom heb ik deze obligatie ondertekend op 26 april 1652. Ondertekend: dit merk is van Marieke Michiel Janssen, Jan Huijbert Jan Rutten als getuige, Hendrick Adriaen Claessen als getuige, quod attestor A. Grahame notaris.

25 Voor mij notaris en getuigen verscheen Hendrick Peters en verklaart aan Geerit Martens als zijn medevoogd over de kinderen van Dries Wouter Driessen verwekt bij diens vrouw Peeterken Driessen daarin ook met medeweten en instemming van deze Peeterken als moeder van deze minderjarige kinderen, de som van 75 gulden schuldig te zijn vanwege geleend geld. Hij belooft daarover jaarlijks 5 % rente te betalen zijnde 3 gulden 15 stuivers, welke rente jaarlijks ten behoeve van deze minderjarige kinderen zal worden voldaan. De eerste keer zal zijn op St. Katalijndag 1643 en zo steeds door. Als een van de partijen de lening wil eindigen moet men dat de ander een half jaar vooraf opzeggen, daarvoor verbindt de schuldenaar zijn persoon en al zijn huidig en toekomstig bezit. Aldus geschied ten huize van mij notaris op 25 november 1642 in aanwezigheid van getuigen. Ondertekend: dit merk is van Henrick Peter Ariens, Handrick Handrick Deelissen als getuige, dit merk is van Dielis Geerits als getuige, A. de Gram notaris.

22 Vandaag 17 juni 1642 verscheen voor mij notaris en getuigen Jan Goijaert Jan Aerts en verklaart dat hij aan zijn dienstmeid Lijsken Hendricks de som van 232 gulden schuldig is als verdiend arbeidsloon. Jan belooft dat geld te betalen danwel zijn vrienden of erfgenamen na zijn dood. Als oorkonde opgemaakt in aanwezigheid van Jan Janssen van Ueden en Peter Wouters, ondertekend: Jan Goijaerts als debiteur, Jan Janssen van Ueden, Peter Wouters, quod attestor A. Gram openbaar notaris.

197 Voor mij notaris en getuigen verscheen Peter Adriaen Broeren als man van Hendersken Cornelis Spierincks eerder weduwe van Adriaen Adriaens de jonge en verder Jan Adriaens de jonge zijnde zijn zwager, wonend in Den Dungen en beloven als schuldenaars samen en hoofdelijk om aan Teunis Janssen Spierincks ook wonend in Den Dungen, de som van 43 gulden en 6 stuivers te betalen, elke gulden van 20 stuivers, te voldoen per heden datum over een jaar in de stad Den Bosch, vrij van alle lasten. Het betreft geleend geld dat door Teunis is ontvangen. Henderksen belooft aan Teunis in plaats van een rente te betalen, hem het gebruik te geven van een perceel akkerland groot ca. een half lopenzaad gelegen onder Den Dungen op de Sporckt, b.p. Jan Adriaens de jonge, Hendrick Theijssen Weijgergancks, samen met alle houtopstand. Teunis mag dat perceel gebruiken totdat het kapitaal is terugbetaald. Aldus gepasseerd in Den Dungen op 1 april 1691 in aanwezigheid van Hendrick Jans Spierincks en Jan Hendrick Cuijpers als getuigen. Getekend : dit merk + van Peter Ariaen Broeren, dit merk + van Jan Adriaens de jonge, dit merk + van Handersken Cornelis Spierincks, Hendrick Janssen Spierinks als getuige en Jan Hendrick Cuijpers, mij present W. Mans notaris.