Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.
Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >
Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >
Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl
244 Corstiaen Jans Vercuijlen (35) klompenmaker van beroep te Schijndel verklaart dat het juist is dat op 7 oktober 1649 “publieckelijck op volder straeten heeft verweten ende naer geroepen Marijken weduwe van Mr. Peters van Meerhoudt hoe dat sij Arien Jan Wolph wel halff bedorffven seggende dese woorden in substantie: “Ghij hebt Arien Jan Wolphs wel half bedorffven en al wat daer affcompt dat zal op u comen ghij mocht wel voor u herte cloppen”. Getuigen: Joachim Aerts van der Schoot en Daniel Wouter Pennincx.
241 Theophilus Jan Rovers tegenwoordig vorster te Schijndel enHuijbert Handrickx Elerduijnen (of Eerduijn?) die ter instantie van Nicolaes van Grinsven hebben verklaard namelijk Theophilus dat op 25 augustus 1649 ’s morgens voor de middag (de Noen) Jonker Jacob de Proninck van Deventher broer van de schout van Peelland vragende waar zij samen het beste een maatje brandewijn konden drinken en dat hij Joachim Aertssen moest ontbieden want de Jonker moest hem nog spreken; beiden zijn ze aangekomen bij het huis van Joachim; Jonker Jacob zou van Joachim een attestatie verlangen door hem ondertekend dat hij te Sint-Oedenrode is geweest toen genoemde Jonker Jacob in handen van zijn broer de kwartierschout de eed heeft afgelegd als stadhouder van Schijndel; Joachim heeft toen geantwoord: “dat en can ick niet ontkennen dat ghij den eedt hebt gedaen, maer ten was soo niet besproocken ende geconditioneert van te vorens ende weldat ghij alleen bij provisie soude den eedt doen om het placcaet van de religie wille ende dat ghij dan een hoet haver oft een pennincxken hebben soudt en comen altemet u eens vertoonen in de kercke ende dat effenwel Nicolaes Peters soude stadhouder sijn ende blijven”. Hij maant Jonker Jacob om genoemde Nicolaes niet te bedriegen, want zo waren de condities niet opgesteld. De attestanten hebben Joachim wel een briefje zien ondertekenen dat Proninck zelf geschreven had, zonder dat de attestanten die inhoud daarvan hebben horen voorlezen. Nadat Joachim het ondertekend had heeft volgens de attestanten de Jonker het briefje op 2 of 3 plaatsen veranderd. Getuigen: Gerit Aerdt Janssen en Gerit Handrick Faessen.
240 Daniel Delissen van der Aa president en Joachim Aertssen van der Schoot en Anthonie Henick Vuchts schepenen en Handrick Roeloffs van Roosmaelen borgemeester allen te Schijndel verklaren ten behoeve van Nicolaes Peters van Grinsven (requirant) op 3 november 1636 voor het eerst het officie heeft verkregen van het stadhouderschap van Schijndel en dit ambt rustig en vredig heeft bediend tot voldoening van alle ingezetenen. Getuigen: mr. Mathijs Meerhoudt en Dielis Handrick Smits.
239 Joachim Aertssen van der Schoot schepen te Schijndel verklaart ten behoeve van Nicolaes Peters van Grinsven secretaris te Schjndel dat Jonker Cornelis Proninck van Deventher kwartierschout van Peelland op 13 april 1649 ten huize van secretaris de pastoor van Schijndel gevangen heeft genomen die daar passantsgewijs was gelogeerd en dat hij, Joachim Aertssen met Gijsbert Willemssen van den Bogaert en de secretaris daarover gesproken met de kwartierschou gesproken op de 16e mei 1649 na de middag en er is een accoord en is hem een rantsoen gemaakt van 100 gulden, een dis hoofd wijn waarvoor 45 gulden en 3 stuivers is betaald, een hoet haver waarvoor 38 gulden is betaald, wat de attestant heeft voldaan. Getuigen Mr. Mathijs van Meerhoudt en Handrick Roeloffs van Roosmaelen.