Archieven

139 Wij, Willem Adams en Aert Jacobs van Groenendael, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Evert Peters van Dijck en doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel, ter plaatse genoemd in de Donderswijck, b.p. de weduwe van Frans Roscam, Stans Stans Molenmaeckers, Gerrit Henrick van Pinxten. Hij draagt zijn rechten nu over aan zijn kinderen verwekt bij wijlen Delijke Jan Willems zijnde zijn eerste vrouw. Evert belooft deze overdracht gestand te doen en alle lasten van zijn kant daarin af te handelen, behalve wat betreft de akte van belening aan Jan Wouter Hoefnagels die zijn kinderen mogen aflossen. Actum 8 juni 1661.

125 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen, verklaren dat voor ons is verschenen Margariet dochter Jan Goijaerts, weduwe van Wouter Janssen van Hal, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland, groot ca. 2 lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in de Hasenbaert, b.p. jonker Boecop, de kinderen van Thijs Jan Goijaerts, de erfgenamen van Laurens Henrick Vrancken tot aan de Locaertse bergen. Ze doet er afstand van ten behoeve van Jan Wouters van Hal, Gijsbert Peters van de Broeck als man van Maijken Wouters van Hal, Jan Janssen van Berlicum als man van Jenneken Wouters van Hal en ten behoeve van Goijaert Goijaerts van de Bichelaer als man van Neelken Wouters van Hal, zijnde alle haar kinderen verwekt bij genoemde Wouter. Ze belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Haar kinderen moeten wel aan anderen overpad verlenen aan diegenen die er recht op hebben. Actum 1 april 1661.

93 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Catalijn dochter van Jan Franssen weduwe van Jan Antonissen van Gemert en doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake de helft van een huis, tuin etc. staande in het dorp Gemert ter plaatse genaamd in de Hage, b.p. de kinderen van Jan Wouters, de kinderen van Gielen Wouters, de gemeenschappelijke straat, zoals wijlen haar man heeft geerfd na dood van de dochter van zijn zuster en nog onverdeeld is. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar schoonzoon Daendel Hermans van de Morselaer die daarvan het erfrecht krijgt, die het mag verkopen of belasten etc. Ze belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen en alle lasten daarin af te handelen, behalve 6 stuivers per jaar aan de kinderen van Hendrick van Echt (?). Verder moet er overpad aan anderen worden verleend. Actum 30 juni 1660.

77 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Merijken dochter van Hendrick Seberts weduwe van Jan Huijberts van den Steen, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk hop- en akkerland, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen te St. Michielsgestel ter plaatse genoemd in het Moerschot, b.p. Hendrick Janssen van Beugen. Nog haar recht van vruchtgebruik in een stuk akker- en groesland, ter zelfder plaatse naast het andere gelegen, b.p. Lenaert Willem Meulenbroeck en meer anderen, de heer van Berkel, Hendrick Jans van Beugen. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar zoon Willem Jans van den Steen en ten behoeve van Jenneken en Barbara als kinderen van wijlen Huijbert Jans van den Steen verwekt bij Catharina dochter van Wouter Janssen, zijnde deze twee haar kleinkinderen, die daarvan het erfrecht krijgen. Ze belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen, maar zij moeten daaruit wel een kapitaal van 150 karolusguldens betalen en de gebuurlijke plichten onderhouden. Actum 23 maart 1660.