Archieven

139 Rekest van de regenten van Hoogeloon en Vessem in kwartier Kempenland die verzoeken geld te mogen opnemen om andere kapitalen te kunnen aflossen

101 Onderzoek van een bericht van rentmeester De Bak op een rekest van Johannes Gerardus Rocquette adjunct predikant te Lommel in kwartier Kempenland met een verzoek om een akte van betaling ingaande op de dag zijner bevestiging nl. een bedrag van 400 gl. als volgt verdeeld: 300 ordinaris traktement, 40 gl. classicaal geld uit het traktement van de originele predikant Van Altena zoals dat zijn voorgangers hebben genoten en nog 60 gl. huishuur zoals dat ook is verleend aan de adjunct te Vessem en Hoogeloon

389 Brief aan de heer J.Platteel te Vessem aangaande een bedrag van 571-14-9 uit de dorpsrekening van Hoogeloon waarover men nadere informatie wil hebben.

64 Klacht van Adriaen Anthonis en Willem Adriaens uit Hoogeloon die leggen een verklaring af over het misbruik van de schaapwachters van Beers die hun schapen hoeden op de bergen en duinen waar geen schapen gehoed mogen worden noch koeien en paarden om verstuivingen te voorkomen [het lant loopt en vliegt] in het broek van Vessem en Loon, waar de watermolen op draait. Ze stellen voor de schapen daar weg te halen en over te brengen naar de schutskooi van Loon. Terwijl ze dit deden is halverwege Vessem en Loon een zekere Geraert Stevens vanuit Beers te paard aan komen rijden met zo’n 7 of 8 helpers en hebben ons de schapen afgenomen. De huisvrouw van Thomas Jacobs heeft mij daarbij mijn gewaad en mijn kleren van mijn lichaam gescheurd en uit elkaar getrokken ‘soo dat ick in angste was want sij kosten mijn soo wel een priem offte messchen in mijnen buijck steeken wandt ick hebbe noch wel hooren seggen van eenige volcken dat haer gespeeten waer dat sij het messch niet in mijn lijf en stack. Soo versoeck ick dat mijn heer ons helpen wilde, dat mijn kleere mijn betaelt worde ende het schodt van de schaepen en daar boven hen noch uijtdruckelijck noch verbiedende dat sij sulcx niet meer en bedrijven ofte ick en kan mijnen eet niet verwaere ofte maeckt dat de schepenen en officier ons ontslaegen sullen. Dese dinghen sijn geschiedt de leisten dagh van voorlede maent augustus – dese dingen sijn in der waerheijt geschiedt als hier beschreven staet – uwen ootmoedigh dienaer Adriaen Anthonis en Willem Adriaens’.