Notaris Johannes Degens oorkondt dat meester Peeter van den Water, priester en kanunnik van de kerk van ’s-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarin hij zijn grafplaats kiest in de Sint-Jan bij het altaar van Sint-Agatha en Olavius en dat daar in de buurt zijn schilderij gehangen moet worden van de kroning van Onze Heer met twee panelen en zijn afbeelding daarop en met zijn epitaaf eronder geschreven. Hij maakt bepalingen omtrent zijn uitvaart, waarop waskaarsen uitgereikt moeten worden aan kloosters en andere gebedsplaatsen. Hij schenkt aan de Sint-Jan eenmalig geld, wenst dat zijn naam in de registers van de Sint-Jan en de Predikheren geschreven wordt en een jaar lang voorgelezen wordt. Hij schenkt deken en kapittel het jaar van gratie van zijn prebende en geeft hun kwijtschelding van een betaling wegens een muur tussen zijn huis en de wijnkelder van het kapittel, ter belegging voor zijn jaargetijde op een nog onbezette dag, met bepalingen over gelduitdelingen op de dag van zijn jaargetijde. Hij schenkt het kapittel inkomsten uit goederen in Kessel en Kleinder Liempde onder Boxtel. Hij sticht vier beurzen voor aan hem verwante jonge scholieren in het Fraterhuis met renten en een erfpacht uit goederen in Mierlo, en twee beurzen In Leuven in het huis Standonk, waaraan hij land in Rosmalen achter de kerk, ter plaatse geheten Die Saren, verbindt, geeft bepalingen aan de collatoren over de uitvoering en laat de rest van zijn bezittingen aan zijn erfgenamen na.
Notaris Johannes Degens oorkondt dat meester Peeter van den Water, priester en kanunnik van de kerk van ’s-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarin hij zijn grafplaats kiest in de Sint-Jan bij het altaar van Sint-Agatha en Olavius en dat daar in de buurt zijn schilderij gehangen moet worden van de kroning van Onze Heer met twee panelen en zijn afbeelding daarop en met zijn epitaaf eronder geschreven. Hij maakt bepalingen omtrent zijn uitvaart, waarop waskaarsen uitgereikt moeten worden aan kloosters en andere gebedsplaatsen. Hij schenkt aan de Sint-Jan eenmalig geld, wenst dat zijn naam in de registers van de Sint-Jan en de Predikheren geschreven wordt en een jaar lang voorgelezen wordt. Hij schenkt deken en kapittel het jaar van gratie van zijn prebende en geeft hun kwijtschelding van een betaling wegens een muur tussen zijn huis en de wijnkelder van het kapittel, ter belegging voor zijn jaargetijde op een nog onbezette dag, met bepalingen over gelduitdelingen op de dag van zijn jaargetijde. Hij schenkt het kapittel inkomsten uit goederen in Kessel en Kleinder Liempde onder Boxtel. Hij sticht vier beurzen voor aan hem verwante jonge scholieren in het Fraterhuis met renten en een erfpacht uit goederen in Mierlo, en twee beurzen In Leuven in het huis Standonk, waaraan hij land in Rosmalen achter de kerk, ter plaatse geheten Die Saren, verbindt, geeft bepalingen aan de collatoren over de uitvoering en laat de rest van zijn bezittingen aan zijn erfgenamen na.