Josephus Brouerius, pastoor in Oss en Berghem, maakt eigenhandig een aanvulling op zijn testament van 1607-08-10, waarbij hij 500 gulden nalaat als lijftocht voor zuster Gerarde van den Hovel. Na haar dood komen er 200 gulden van aan zijn petekind Anna Maria de Raet en na haar dood komen ze aan de armen. De overige 300 gulden komen aan het Swesterenklooster voor zijn jaargetijde met een pitantie wijn. Dit kapitaal komt uit zijn hoekhuis bij het klooster, dat na zijn dood aan de zusters toevalt.
Josephus Brouerius, pastoor in Oss en Berghem, maakt eigenhandig een aanvulling op zijn testament van 1607-08-10, waarbij hij 500 gulden nalaat als lijftocht voor zuster Gerarde van den Hovel. Na haar dood komen er 200 gulden van aan zijn petekind Anna Maria de Raet en na haar dood komen ze aan de armen. De overige 300 gulden komen aan het Swesterenklooster voor zijn jaargetijde met een pitantie wijn. Dit kapitaal komt uit zijn hoekhuis bij het klooster, dat na zijn dood aan de zusters toevalt.