Mijn Studiezaal (inloggen)
1148
Provinciaal Bestuur Noord-Brabant, 1920 - 1949
Inleiding
Historisch overzicht 
Grondwet van 1848 en de provinciewet van 1850
Provinciale staten
Gedeputeerde staten
1148 Provinciaal Bestuur Noord-Brabant, 1920 - 1949
Inleiding
Historisch overzicht
Gedeputeerde staten
In de loop der jaren is de positie van Gedeputeerde Staten een zelfstandige geworden. De Grondwet van 1848 liet het veelal aan de wetgever over te beslissen of men onder 'Staten' de Provinciale dan wel de Gedeputeerde Staten had te verstaan. Echter voor wat betreft het toezicht op de gemeentebesturen wees de Grondwet zelf Provinciale Staten aan als bevoegd orgaan. Duidelijker kon men niet doen uitkomen, dat de grondwetgever bij de toebedeling van een zekere taak aan het provinciaal bestuur deze eigenlijk tot de bevoegdheid der grote vergadering rekende en er slechts om redenen van opportuniteit in berustte, dat het kleine college van dagelijks bestuur die taak zou uitoefenen. De Provinciewet (1850) bepaalde dat Provinciale Staten omtrent de uitvoering der wetten enz. voorschriften zouden kunnen geven aan de Gedeputeerde Staten. Eerst bij wijziging van de Grondwet in 1887 werd het toezicht op de gemeentebesturen uitdrukkelijk opgedragen aan Gedeputeerde Staten.
Nadat de Provinciewet in 1905 en 1927 enkele wijzigingen had ondergaan was taakverdeling als volgt:
- toezicht op de gemeentebesturen: krachtens de Grondwet en de Provinciewet (en de Gemeentewet) aan Gedeputeerde Staten opgedragen zonder enige bemoeiing van Provinciale Staten;
- uitvoering van andere wetten enz.: krachtens de Grondwet opgedragen aan Provinciale Staten maar krachtens de Provinciewet als regel gegeven aan Gedeputeerde Staten, die daarbij aan een door Provinciale Staten te maken instructie gebonden waren, doch niet door hen ter verantwoording konden worden geroepen.
- toezicht op de gemeentebesturen: krachtens de Grondwet en de Provinciewet (en de Gemeentewet) aan Gedeputeerde Staten opgedragen zonder enige bemoeiing van Provinciale Staten;
- uitvoering van andere wetten enz.: krachtens de Grondwet opgedragen aan Provinciale Staten maar krachtens de Provinciewet als regel gegeven aan Gedeputeerde Staten, die daarbij aan een door Provinciale Staten te maken instructie gebonden waren, doch niet door hen ter verantwoording konden worden geroepen.
Tevens bepaalde de Grondwet dat de staten uit hun midden de leden van Gedeputeerde Staten benoemen. Het college bestaat uit zes leden en wordt eenmaal in de vier jaren, als Provinciale Staten in hun nieuwe samenstelling bijeenkomen, in zijn geheel vernieuwd. Valt een plaats in het college tussentijds open, dan wordt daarin binnen twee maanden voorzien. Het tussentijds benoemde lid treedt af op het tijdstip, waarop degene, die hij vervangt, zou hebben moeten aftreden.
De instructie voor Gedeputeerde Staten van 1851 verplichtte het college zich in drie vaste commissies te verdelen, één voor financiële zaken, één voor zaken betreffende justitie en politie en één voor de overige zaken. De leden van andere commissies, die noodzakelijk werden geacht voor het goed functioneren van de dienst, werden eveneens door Gedeputeerde Staten benoemd.
Griffie
Organisatie van de provinciale griffie per 31 december 1919
Organisatie van de provinciale griffie per 31 december 1949
Bezetting en bevrijding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlagen
1.882 beschreven archiefstukken
83 gedigitaliseerd
totaal 48.410 bestanden
Inventaris
1.882 beschreven archiefstukken
83 gedigitaliseerd
totaal 48.410 bestanden
Kenmerken
Datering:
1920-1949
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie:
1.882 beschreven archiefstukken
83 gedigitaliseerd
totaal 48.410 bestanden