Ante domurn inhabiationis Oede testatricis prenominate.
Petrus van Bruheze, pastoor van Littoyen, oorkondt, dat Oeda, weduwe van Bernardus Artszn, haar testament heeft gemaakt, waarbij zij, na aftrek vooraf van de begraafkosten en schulden, vermaakt aan de kerk van S. Lambertus (te Luik) 2 kromstaart eenmalig; aan pastoor Petrus en zijn opvolgers, aan de kerkfabriek en aan de armen van Littoyen 1 morgen land, door haar als weduwe verworven en gelegen achter in het Broeck (retro in palude) op de Rullen-Hoeve, naast het perceel het Chiffen, en tegen het perceel Aen den Roederfort, d.w.z. ieder een-derde ervan; aan dezelfden 1 hond land op de Enghe van Littoyen, tegen de Boenhoff aan, ook ieder voor een-derde - beide stukken land met de lasten van ½ roede dijks, door ieder voor een-derde te dragen - terwijl de bedienaren van de kerk zich verplichtten een jaargetijde te houden voor Oeda, haar man en kinderen, hun beider ouders en grootouders, nl. vrijdags voor S. Gertrudis (17 maart); hun graven zondags te bezoeken en er de psalm De Profundis, een Pater Noster, een Ave Maria en het gebed voor de overledenen te bidden, en hun graf met wijwater te besprenkelen, alsook hun namen in het zielboek (littera animarum) op zon- en feestdagen af te lezen.
Ante domurn inhabiationis Oede testatricis prenominate.
Petrus van Bruheze, pastoor van Littoyen, oorkondt, dat Oeda, weduwe van Bernardus Artszn, haar testament heeft gemaakt, waarbij zij, na aftrek vooraf van de begraafkosten en schulden, vermaakt aan de kerk van S. Lambertus (te Luik) 2 kromstaart eenmalig; aan pastoor Petrus en zijn opvolgers, aan de kerkfabriek en aan de armen van Littoyen 1 morgen land, door haar als weduwe verworven en gelegen achter in het Broeck (retro in palude) op de Rullen-Hoeve, naast het perceel het Chiffen, en tegen het perceel Aen den Roederfort, d.w.z. ieder een-derde ervan; aan dezelfden 1 hond land op de Enghe van Littoyen, tegen de Boenhoff aan, ook ieder voor een-derde - beide stukken land met de lasten van ½ roede dijks, door ieder voor een-derde te dragen - terwijl de bedienaren van de kerk zich verplichtten een jaargetijde te houden voor Oeda, haar man en kinderen, hun beider ouders en grootouders, nl. vrijdags voor S. Gertrudis (17 maart); hun graven zondags te bezoeken en er de psalm De Profundis, een Pater Noster, een Ave Maria en het gebed voor de overledenen te bidden, en hun graf met wijwater te besprenkelen, alsook hun namen in het zielboek (littera animarum) op zon- en feestdagen af te lezen.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.