- rechtsvorderingen tot ontruiming van huizen, gebouwen, woningen, pakhuizen, stallen, zolders, kelders, pachthoeven, landerijen, tuin- en andere gronden indien de huurder / pachter geen schriftelijk bewijs van bestaande, vernieuwde of verlengde huur te berde bracht en in gebreke bleef het pand te ontruimen. In deze gevallen waren de vonnissen altijd onderworpen aan hoger beroep. *
- Verder waren vonnissen waarin de kantonrechter een uitspraak deed over vorderingen tot ontbinding van huur / pacht van huizen, gebouwen, woningen, pakhuizen, stallen, zolders, kelders, pachthoeven, landerijen, tuin- en andere gronden onderworpen aan hoger beroep indien de huur / pacht op jaarbasis hoger was dan vijftig gulden en lager dan tweehonderd gulden (was het bedrag hoger dan behoorden deze zaken niet meer tot de bevoegdheid van de kantonrechter). *
- Vervolgens werden vonnissen in alle geschillen welke voor dading of compromis vatbaar waren en in welke partijen zich hadden gewend tot een kantonrechter van hun keuze (mits binnen het arrondissement van de bevoegde rechtbank) in hoogste ressort gewezen. Partijen konden in deze gevallen wel de mogelijkheid van hoger beroep uitdrukkelijk voorbehouden indien dat tenminste in die gevallen mogelijk was. *
- De laatste categorie uitzonderingen waren de gevallen waarin de kantonrechter recht sprak krachtens bijzondere wetten. In de desbetreffende wetten werd dan vaak ook een regeling gegeven over de mogelijkheden van hoger beroep.