skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

200 Familie van Lanschot, 1294 - 1982

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Algemeen
Politiek
Economie
200 Familie van Lanschot, 1294 - 1982
Inleiding
Historisch overzicht
Economie
's-Hertogenbosch, een stad van ruim 12.000 inwoners in 1740, was een belangrijke overslagplaats van scheeps- naar wagenverkeer. Die functie had het vooral te danken aan de geringe bruikbaarheid van de Maas als waterweg. Als regenrivier had de Maas in droge zomermaanden vaak een vaardiepte van slechts 60 centimeter. *  In zulke tijden was de stroomsnelheid van de rivier dermate groot, dat varen op de rivier gevaarlijk was. Het enige regelmatige vrachtvervoer vond derhalve vanaf 's-Hertogenbosch naar het zuiden over land plaats. Het vervoer vanaf 's-Hertogenbosch naar het noorden en westen van de Republiek ging via het water. In de stad vond de goederenuitwisseling plaats tussen de noordelijke met name Hollandse gewesten en zuidelijke gebieden als Luik, Oostenrijks Brabant, Lotharingen, de landen van Overmaze, het gebied van Kleef en Gulik. *  Vercauteren heeft voor het jaartal 1752 berekend dat ongeveer 3200 schepen uit noordelijke richting via de Dieze in de Bossche haven afmeerden. Zogeheten walenkarren vervoerden de aangevoerde koopmansgoederen verder. Via de Vughterpoort verlieten in 1740 2449 volgeladen karren de stad; via de Hinthammerpoort waren dat er 1100. *  Een wagentransport deed er gemiddeld vier dagen over om vanuit 's-Hertogenbosch Luik te bereiken en vijf dagen om in Aken te komen.
Vanuit Holland werden voornamelijk koloniale goederen, die onder het monopolie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie vielen, als suiker, rijst, tabak, koffie, thee, specerijen en vis en katoen aangevoerd. Deze produkten waren voornamelijk bestemd voor het zuiden. Een schip, meestal een damloper, deed er gemiddeld zes dagen over om van Amsterdam naar 's-Hertogenbosch te komen. Vanuit het zuiden werden laken, wijn, ijzerwaren, steenkool, kalk en natuursteen voor Holland aangevoerd. *  Geen wonder dus dat de stad grote aantrekkingskracht uitoefende op handelaren zoals bijvoorbeeld Cornelis van Lanschot.
De positie van 's-Hertogenbosch als handelsstad ten opzichte van Breda, werd als gevolg van de verzanding van het riviertje de Dintel, dat de verbinding vormde tussen Breda en het Hollands Diep, versterkt. 's-Hertogenbosch had in het tweede kwart van de achttiende eeuw, blijkens de berichten van tijdgenoten, de wind mee. Zo meldt pensionaris Van Heurn in 1740 dat hem was opgevallen "dat 't seedert eenigen tijt het Transit der goederen uyt het Land van Luyck over deese stad ['s-Hertogenbosch] na Holland merckelijk is toegenomen". *  Dit beeld wordt bevestigd door Van Dillen wanneer hij constateert dat de handel en industrie in de Generaliteitslanden tussen 1725-1750 was toegenomen. Dit leidt hij af uit het feit dat de opbrengsten der invoerrechten van het kantoor 's-Hertogenbosch tussen 1725-1750 een stijging vertoonden. *  Dit beeld wordt bevestigd door de groei van het bedrijf Van Lanschot.
's-Hertogenbosch was niet alleen een centrum voor de interregionale handel, maar ook het belangrijke verzorgingscentrum voor de Meierij. Hier werden dagelijks produkten uit de Meierij verhandeld: melk, boter, eieren, graan en turf. Ook werd er handel gedreven in vee. Een deel van de in 's-Hertogenbosch op de markt gebrachte goederen was bestemd voor de vele in de stad gelegerde militairen. 's-Hertogenbosch was daarnaast het doorvoercentrum voor de onbewerkte wol, afkomstig uit Haarlem en Leiden en bestemd voor de goedkope arbeidskrachten op het Brabantse platteland. Via dezelfde route werden de vervaardigde halfprodukten weer naar Holland getransporteerd. * 
De tweede helft van de achttiende eeuw was voor 's-Hertogenbosch veel minder rooskleurig. De vrede van Aken (1748) bezorgde de Bossche economie een flinke klap, omdat daarmee in de Oostenrijkse Nederlanden een protectionistisch tarief tot stand kwam. * 
In economisch opzicht verschilde de Bataafse Republiek principieel van de oude Republiek der Verenigde Nederlanden. Niet langer werd alle energie in de bevordering van de handel gestoken, maar werd gestreefd naar een harmonische ontwikkeling van alle bestaansbronnen. Voor de Meierij, waar landbouw en nijverheid de hoofdmiddelen van bestaan waren, was dit gunstig. De Bossche welvaart, die vooral op de handel was gebaseerd, ging evenwel een moeilijke tijd tegemoet. De Bataafse Republiek raakte door de binding aan Frankrijk in een isolement. Invoer van overzeese produkten werd steeds moeilijker en uitvoer naar Frankrijk (inclusief naar de door Frankrijk bezette Zuidelijke Nederlanden) werd ernstig belemmerd vanwege de hoge toltarieven die betaald moesten worden. * 
De inlijving bij Frankrijk in maart 1810, zorgde ervoor dat de voor 's-Hertogenbosch van oudsher belangrijke afzetgebieden als Luik, Gulik en Kleef weer vrij bereikbaar waren. Daarentegen werd 's-Hertogenbosch nu door hoge tariefmuren afgesneden van Holland. Aan deze situatie kwam in 1811 een einde toen de tollinie tussen de gebieden ten noorden en ten zuiden van de Waal werd opgeheven. De handel in produkten van de eigen nijverheid (garen, lint, spelden) en van de voortbrengselen uit het omliggende gebied (graan, boter, vee, textiel) kwam weer tot bloei. De handel in koloniale waren werd echter belemmerd door het continentaal stelsel. De smokkelhandel tierde echter, zeker tot 1810, welig en had voor een aanzienlijke voorraad koloniale produkten gezorgd. Zo wist F. van Lanschot nog in 1812 voor f 126.000,- koffie te kopen in Amsterdam. * 
Na de bevrijding van 's-Hertogenbosch in januari 1814 door Pruisische troepen, vervielen de beperkingen van het continentaal stelsel en konden de oude handelsbetrekkingen worden hersteld. De Bosschenaren hadden hoge verwachtingen van het herstel van de handel. Toch zou de aloude basis van de welvaart van 's-Hertogenbosch, namelijk als overlaadplaats van goederen, in de negentiende eeuw in het gedrang komen.
's-Hertogenbosch verloor zijn betekenis als overslaghaven grotendeels met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1822-1826), waardoor een rechtstreekse goede verbinding over water tot stand werd gebracht tussen de Maas (via 's-Hertogenbosch) en Maastricht en later Luik. Ook de onder het bewind van koning Willem I tot stand gekomen straatwegen maakten dat 's-Hertogenbosch steeds minder belangrijk werd als overslagplaats van goederen. Steeds meer handelaren in het Bossche achterland betrokken voortaan hun goederen rechtstreeks uit de grote havensteden in het westen van het land. Het gemeentebestuur probeerde nog wel op andere manieren de verkeersfunktie voor 's-Hertogenbosch vast te houden, bijvoorbeeld door met alle kracht te proberen voldoende spoorwegen te verkrijgen, maar de achttiende eeuwse situatie zou niet meer worden bereikt. *  Toch betekende dit niet dat de handel in alle koloniale goederen, en met name in speciale soorten koffie, uit 's-Hertogenbosch verdween. Zo schreef Augustinus J.A. van Lanschot in 1892 als agent van de Nederlandsche Bank in 's-Hertogenbosch aan de directie in Amsterdam: "te 's-Hertogenbosch bleef de handel in Koffy met het buitenland, - Denemarken, Frankrijk, België, Duitsland en Zwitserland -, zeer levendig. * 
Veel gegoede Bossche burgers hadden hun geld belegd in huizen en landerijen. Kooplieden investeerden over het algemeen slechts een klein gedeelte van het vermogen in hun bedrijf en kochten daarnaast huizen, landerijen en effecten. Het toenemen van de welstand van personen kwam dan ook vooral tot uitdrukking in de groei van zijn huizen- en grondbezit. * 
De Van Lanschots als kooplieden
Boekhouding
Maatschappelijke positie van de Van Lanschots
Maurick
Geschiedenis van het archief en inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlagen
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1294-1982
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2300 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.