Tot aan de Bataafse omwenteling waren de Van Lanschots, als katholieke Brabanders, uitgesloten van bestuursfuncties. Een van de weinige functies die wel bekleed mochten worden, was die van blokmeester. 's-Hertogenbosch kende sedert 1471 blokmeesters. Zij maakten geen deel uit van het stedelijk bestuur, maar hadden desondanks veel gezag. Hun belangrijkste taak was de armenzorg in hun wijk (blok) te organiseren waarvoor zij middelen ter beschikking hadden. Daarnaast waren zij ook belast met de volkstelling, schatting van de huizen voor de belasting en de zorg voor de watervoorziening, blusmiddelen en nachtlantaarns. De blokmeesters werden door de voornaamste burgers in de wijk gekozen. * De eerste Van Lanschot die zich in 's-Hertogenbosch vestigde, Cornelis (1711-1789), was blokmeester van het blok van de Markt.
Pas aan het einde van de achttiende eeuw werden de mogelijkheden voor de Van Lanschots zich in het maatschappelijk leven te profileren ruimer. Met de opkomst van de patriottische beweging in Nederland groeien ook in de generaliteitslanden de mogelijkheden om zich op het maatschappelijk vlak te bewegen. Zo kwamen de oude schuttersgenootschappen weer tot leven. Zowel Godefridus (1743-1799) als zijn zoon Franciscus (1769-1838) maakten enige tijd deel uit van het schuttersgenootschap van de Colveniers. Vader en zoon behoren ook tot de oprichters van de patriottisch gezinde Vaderlandsche Sociëteit.
In de negentiende eeuw behoorden de Van Lanschots tot de bestuurlijke en financiële elite van Brabant. Zij genoten veel aanzien en lieten zich ook graag zien in de vele Bossche sociëteiten en genootschappen. * Trefpunt van elite en burgerij in 's-Hertogenbosch was de afdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, die in 1819 was opgericht en waarin Augustinus Cornelis (1794-1874) zich van meet af aan actief betoonde.
Veel minder exclusief waren de herensociëteiten waarvan 's-Hertogenbosch er een aantal heeft gekend. Binnen deze sociëteiten vond het informele verkeer van de elite plaats. De oudste Bossche sociëteit was De Harmonie (1763), gevolgd door De Vaderlandsche Sociëteit (1786), en het daarvan in 1789 afgescheiden Amicitia. In 1809 werd de Nieuwe Sociëteit gevormd die in 1821 werd omgedoopt tot De Zwarte Arend, en in 1895 het predikaat 'alleen voor katholieken' kreeg. In 1826 werd de sociëteit De Unie en in 1828 Het Casino gesticht. Enkele sociëteiten kenden religieuze exclusiviteit zoals De Katholieke Kring (1867). In de negentiende eeuw waren verscheidene leden van het geslacht Van Lanschot lid van de sociëteiten Amicitia, Het Casino en De Zwarte Arend.
Samengevat kan worden geconcludeerd dat de Van Lanschots zich in de negentiende eeuw bevrijd hebben van de beperkingen waaraan zij in de periode voor 1795 waren onderworpen en op alle fronten van het maatschappelijk leven in 's-Hertogenbosch en Noord-Brabant een vooraanstaande rol hebben gespeeld.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.