De Bosschenaren zelf wilden hetzij een Brabantse Synode waarin zij dan als (halve) Classis vertegenwoordigd zouden zijn, hetzij als (halve) Classis naar de Gelderse Synode en zij verzetten zich tegen de pogingen van de Zuid-Hollandse Synode om hen bij de Classis van Gorinchem onder de Zuid-Hollandse Synode te trekken. In 1641 gingen de Bossche en Meierijse gemeenten definitief als halve Classis naar de Gelderse Synode.
De positie van Gemonde was zeer interessant: het was een parochie tussen Sint-Michielsgestel, Schijndel, Sint-Oedenrode en Boxtel en ze viel onder de jurisdicties van de schepenbanken van die plaatsen. In 1648 werd de R.K. godsdienstuitoefening in de Noordelijke Nederlanden verboden en in dat zelfde jaar werd o.a. de hervormde gemeente te Sint-Michielsgestel en Gemonde opgericht. Maar er was al eerder sprake van een predikantsplaats te Sint-Michielsgestel; in 1635 beklaagt Graaf Hendrik van den Bergh, o.a. heer van Oud Herlaer en Sint-Michielsgestel, zich bij de Staten-Generaal over de confiscatie van de tienden en goederen van de pastorie van Sint-Michielsgestel, door de Rentmeester der Geestelijke Goederen te 's-Hertogenbosch. Hij betoogde dat de heerlijkheid en de kerk van Sint-Michielsgestel eigendom waren van de bisschop en de prins van het neutrale Luik waardoor deze confiscatie tegen het vredesverdrag van Münster zou zijn. Bovendien was hem door deze confiscatie het patronaats- en presentatie-recht ontnomen, ondanks de belofte van Stadhouder Willem I, die de heren die deze rechten hadden, ze liet behouden. Dit was bij de graaf in zijn hoedanigheid als vrijheer van de Baronie van Hedel inderdaad gebeurd. In Hedel zat inmiddels een predikant en de graaf bood aan om, in ruil voor de vernietiging van de confiscatie, een predikant voor Sint-Michielsgestel bij de Staten-Generaal te presenteren. De Staten-Generaal namen dit aanbod direct aan. De predikant zou net als de overige predikanten in de Meierij, uit de pastorie-inkomsten een traktement van f 500 per jaar krijgen.
In het najaar van 1648 kwam de eerste predikant te Sint-Michielsgestel: ds. Timotheus Roelandi uit Oudekerk. De gemeente gebruikte alleen de kerk te Sint-Michielsgestel; de kerk te Gemonde zou tot vroeg in de 19e eeuw ongebruikt blijven, hoewel de kerken armmeesters in functie bleven, onder supervisie van predikant, drost en schepenen van Sint-Michielsgestel. De katholieken moesten zich met een huiskapel van huize de Ruwenberg tevreden stellen en later zelfs, toen de Ruwenberg in protestantse handen overging, met een schuurkerk aan de Stokhoek.
De gemeente heeft het lange tijd zonder kerkeraad moeten doen. Deze werd pas in 1803 geïnstalleerd. Tot die tijd nam het dagelijks bestuur van de Classis 's-Hertogenbosch de kerkeraadstaken waar. Alleen het beroepen van een predikant was wat moeilijk door het collatierecht van de heer van Sint-Michielsgestel. De Classis maakte het beroep kerkelijk, waarna ze dezelfde predikant voor Gemonde beriep. De R.K. kerkmeesters te Sint-Michielsgestel bleven ook nog zeer lang in functie. Zij werden door de schepenen voor twee jaar aangesteld en door de drost beëdigd. Om de twee jaar werden de kerkrekeningen afgehoord door drost, schepenen en predikant.
De band van de Tafel van de H. Geest met de kerk werd in 1648 verbroken; het werd een burgerlijk armbestuur, naast de diaconie. Binnen de Classis lag de gemeente van 1648 tot 1727 in de Ring van Oisterwijk, van 1727 tot 1816 in de Ring van Maasland en vanaf 1816 weer in de Ring van Oisterwijk. Vanaf dat laatste jaar ressorteerde de Classis ook niet meer onder de Gelderse Synode maar onder het nieuw opgerichte Provinciaal Kerkbestuur van Noord-Brabant.
Na de combinatie met Schijndel bleef de gemeente nog tot 1954 voortbestaan. In dat jaar kwam de combinatie met de gemeente te Boxtel tot stand. De predikantsplaats te Sint-Michielsgestel werd opgeheven en in de plaats daarvan werd er een bijstand in het pastoraat benoemd. De kerkeraad, kerkvoogdij en diaconie bleven gewoon voortbestaan. Om het jeugd- en gemeentewerk te bevorderen heeft men in het begin van de jaren zestig het Hervormd Gemeentecentrum opgericht.
De hervormde gemeente hier werd eveneens in 1648 opgericht. Het was de eerste gemeente voor de jonge predikant Jacobus de Bitter. Men nam de parochiekerk in gebruik, de katholieken werden naar een schuurkerk in de Koestraat (later Paterstraat) verbannen. Deze hervormde gemeente bestond slechts uit een handjevol mensen en ze had het zo mogelijk nog moeilijker dan haar Gestelse zustergemeente. Van een kerkeraad is hier nooit sprake geweest, de Classis nam het bestuur waar.
Binnen de Classis hoorde de gemeente onder de Ring van Maasland. In 1807 werd de (al jaren vacante) gemeente met die van Sint-Michielsgestel gecombineerd en bij hetzelfde besluit werd de Dungense kerk aan de katholieken teruggegeven. De diaconie bleef bestaan, de kerkelijke administratie werd in 1820 met die van Sint-Michielsgestel samengevoegd.
De geschiedenis van deze gemeente loopt voor een groot deel parallel met die van de beide voorgaande; in 1648 opgericht, naastte de gemeente de parochiekerk van de katholieken die een grote numerieke meerderheid hadden.
De combinatie Schijndel-Liempde kwam pas tot stand toen er voor Liempde geen predikant gevonden werd. Ze werd in 1773 verbroken, toen de Liempdenaren voortaan in Boxtel ter kerke gingen.
In 1649 ging de gemeente van de Classis 's-Hertogenbosch over naar de hiervan afgescheiden Classis Peel- en Kempenland. Daar hoorde ze onder de Ring van Peelland. In 1816 werden deze namen veranderd in Classis Eindhoven en Ring van Helmond. Tot 1804 nam de Classis het bestuur van de gemeente waar; in dat jaar werd de eerste kerkeraad geïnstalleerd.
Ook Schijndel kon alleen het hoofd niet boven water houden, hoewel voor deze gemeente de naasting van de kerk door de katholieken voordeliger verliep van door de gemeenten te Sint-Michielsgestel en Den Dungen. In 1823 werd de gemeente met de laatstgenoemden gecombineerd en in de jaren vijftig van deze eeuw kwam een volledige samenvoeging tot stand. Het verschil tussen een combinatie en een samenvoeging is dat bij de eerste de diaconieën, kerkvoogdijen en soms ook kerkeraden zelfstandig naast elkaar blijven bestaan terwijl er bij de tweede één kerkeraad, één diaconie en één kerkvoogdij komt.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.