In domo inhabitacionis testatoris, sita in villa de Heezewijck.
Arnoldus van den Wyel, investiet van Heeszewijck, instrumenteert, dat Johannes Coedriver, parochiaan van Heezewijck, aan het ziekbed gekluisterd, zijn testament heeft gemaakt, waarbij hij vermaakt aan de kerkfabriek van Heezewijck een pacht van 4 vat rogge uit zijn wei aldaar aan de rivier de Aa in de Boentuyn; aan de investiet een pacht van ½ lopen rogge uit dezelfde wei voor zijn gezongen jaargetijde, met de bepaling, dat hij en 2 kerkmeesters deze pacht mogen verkopen tot "augmentum" (uitbreiding of verrijking?) van het kerkgebouw, dat zij zijn 2 goede jassen zullen verkopen tot aan-schap van een lamp met kaarsen voor zijn uitvaart, en dat zij de begrafenis zullen bekostigen uit zijn gerede goederen; aan de investiet en de matricularius ieder 2 kromstaart eenmalig; aan het klooster van Berna 9 kromstaart eenmalig; aan de Lambertuskerk te Leodium 2 eenmalig; aan de H. Anthonius 2 eenmalig; en aan Henricus van den Wijer al zijn kleren en linnengoed; met als getuige o.a. Johannes Vos, koster.
In domo inhabitacionis testatoris, sita in villa de Heezewijck.
Arnoldus van den Wyel, investiet van Heeszewijck, instrumenteert, dat Johannes Coedriver, parochiaan van Heezewijck, aan het ziekbed gekluisterd, zijn testament heeft gemaakt, waarbij hij vermaakt aan de kerkfabriek van Heezewijck een pacht van 4 vat rogge uit zijn wei aldaar aan de rivier de Aa in de Boentuyn; aan de investiet een pacht van ½ lopen rogge uit dezelfde wei voor zijn gezongen jaargetijde, met de bepaling, dat hij en 2 kerkmeesters deze pacht mogen verkopen tot "augmentum" (uitbreiding of verrijking?) van het kerkgebouw, dat zij zijn 2 goede jassen zullen verkopen tot aan-schap van een lamp met kaarsen voor zijn uitvaart, en dat zij de begrafenis zullen bekostigen uit zijn gerede goederen; aan de investiet en de matricularius ieder 2 kromstaart eenmalig; aan het klooster van Berna 9 kromstaart eenmalig; aan de Lambertuskerk te Leodium 2 eenmalig; aan de H. Anthonius 2 eenmalig; en aan Henricus van den Wijer al zijn kleren en linnengoed; met als getuige o.a. Johannes Vos, koster.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.422.