Brief van de abt van Berne (Petrus van Hemert?) aan een "goede vrient", waarin hij verzekert, dat het klooster van Berne al meer dan 40 jaar een beemd langs de Aa in Heeswijc in eigendom heeft, waarvoor destijds broeder Gherijt (van Lit), lekebroeder (en uithofmeester van Bernheze) als heerlijke cijns 1 hoen betaalde en na diens dood broeder Ysebrant 2 hoenderen; dat deze beemd met andere goederen gelegen is bij de poort van de pastorie, en dat de pastoor deze goederen al 10 jaar in pacht heeft en nu weer heeft; dat de pastoor beweert, dat de beemd van hem en van de kerk is, waarvan echter niemand in Heeswijc op de hoogte is; en dat hij daarom de geadresseerde, die volgens de pastoor wel op de hoogte is en voor hem wil pleiten, verzoekt hiervan schriftelijk te willen getuigen en hierin te bemiddelen, zoals hij hem in een vorig schrijven reeds had gevraagd.
Brief van de abt van Berne (Petrus van Hemert?) aan een "goede vrient", waarin hij verzekert, dat het klooster van Berne al meer dan 40 jaar een beemd langs de Aa in Heeswijc in eigendom heeft, waarvoor destijds broeder Gherijt (van Lit), lekebroeder (en uithofmeester van Bernheze) als heerlijke cijns 1 hoen betaalde en na diens dood broeder Ysebrant 2 hoenderen; dat deze beemd met andere goederen gelegen is bij de poort van de pastorie, en dat de pastoor deze goederen al 10 jaar in pacht heeft en nu weer heeft; dat de pastoor beweert, dat de beemd van hem en van de kerk is, waarvan echter niemand in Heeswijc op de hoogte is; en dat hij daarom de geadresseerde, die volgens de pastoor wel op de hoogte is en voor hem wil pleiten, verzoekt hiervan schriftelijk te willen getuigen en hierin te bemiddelen, zoals hij hem in een vorig schrijven reeds had gevraagd.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Nota. Zie ook G. van den Elsen, Ms. Heeswijk en Dinther (1881), blz.289-290.