skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

2148 Familiearchief Bolsius Kaarsenfabriek Schijndel, (1434) 1863-1977 (2005)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
1. Geschiedenis van de familie Bolsius
2. Geschiedenis van de wasbleekerij tot kaarsenfabriek
2148 Familiearchief Bolsius Kaarsenfabriek Schijndel, (1434) 1863-1977 (2005)
Inleiding
Historisch overzicht
2.
Geschiedenis van de wasbleekerij tot kaarsenfabriek

Antonius Bolsius geboren op 27 april 1850 was de oprichter van de bijenwas blekerij in Schijndel. Bijenwas was in die tijd de enige bruikbare grondstof voor het maken van kaarsen. Deze was, die vooral uit tropische landen werd geïmporteerd, was geel van kleur en werd eerst gezuiverd dan in krullen (net zoiets als houtkrullen) gefreesd en op grote platte bakken (tafels) buiten in de zon gebleekt. Later werden er blokken of koeken van gemaakt en als zodanig werd de was geleverd aan de klant. Vooral kosters waren grote afnemers.
De eerste pogingen van de oprichting van de zaak geschiedde in de ruime tuin van het ouderlijk huis gelegen op de plaats waar later "Nieuwegaard" werd gebouwd. Spoedig bleek echter dat dit geen gelukkige keus was, enerzijds omdat het terrein te klein was maar vooral omdat er in het droge bleekseizoen te veel stof van de toenmalige stoffige wegen op de bleke was terecht kwam. Het bedrijfje werd al spoedig overgeplaatst naar de Kerkendijk in "De Beemd" te Schijndel waar het huidige bedrijf nu (1999) nog staat. Het jaar van oprichting is uit de oude bescheiden niet meer nauwkeurig na te gaan, maar het mag worden aangenomen dat er in ieder geval in het jaar 1870 al activiteiten plaats vonden. De eerste was welke als verkocht is geboekt, staat op naam van de koster der parochie in Schijndel in het jaar 1871. De eerste meesterknecht was een zekere Van Oorschot, die slechts korte tijd in de fabriek werkzaam was. Zijn opvolger was Driek van Uden die samen met zijn vrouw Drieka bij de wasblekerij ging wonen en die eerder meesterknecht was bij de firma Manders in Veghel wat eveneens een wasblekerij was. Hij heeft jarenlang het technisch gedeelte van het bedrijf geleid en bleek iemand te zijn van onkreukbare trouw en hoewel geheel gespeend van enige ontwikkeling, begiftigd met een gezond verstand. Hij was een grote forse man en zijn vrouw was klein van stuk. In Schijndel had men het dan ook over hoog en lig (laag)
van De Beemd.
Antonius Josephus Maria Bolsius, de oprichter van de wasblekerij, had zijn ontwikkeling genoten bij de Ruwenberg en bij de paters Jezuïeten in Sittard. Volgens de aantekeningen van zijn neef Frits was hij "een ernstig en degelijk man, met een helder verstand begiftigd, van onkreukbaren levenswandel en edelen geest". Hij was iemand van rijzige gestalte maar hij had een zwak gestel. Hoewel hij zich zonder twijfel veel moeite heeft gegeven voor zijn onderneming, werd zijn arbeidslust meer getrokken naar de sociale problemen van zijn tijd. Hij was een weldoener voor armen en wezen en zijn grote liefde ging uit naar de boerenstand. Zo was hij dan ook mede oprichter van de Noord Brabandsche Christelijke Boerenbond en de CoOperatieve Centrale Boerenleenbank. Dit was voor hem ook daarom mogelijk, omdat hij de inkomsten uit het bedrijf niet nodig had voor het levensonderhoud. De drang om sociaal werk te doen en zijn voortreffelijke financiële positie moeten de reden geweest zijn waarom de wasblekerij onder zijn leiding en beheer geen grote vlucht genomen heeft.
Hoewel Schijndel in de zeventiger jaren van de vorige eeuw nog een zeer landelijk karakter had en nog slechts enkele duizenden inwoners telde, werd de fabriek aan de Kerkendijk (in de volksmond "De Beemd" genoemd) gebouwd om toch vooral alle stof en rookneerslag van de witte gebleekte was te weren.
De opzet van de zaak was uiterst primitief. Een paar kleine smeltketels die met hout werden gestookt, een smalle houten koelbak, een houten wals en enkele tinnen vormpjes voor het maken van waskoekjes. Ook een oude waspers behoorde tot de inventaris. Het gieten van waskoeken geschiedde op de oudste bekende primitieve manier n.l. met de pollepel. Eerst op het eind van de negentiger jaren kwam hierin verandering. Patroon en meesterknecht vonden
de gietmachines uit die jarenlang goed hebben gewerkt.
Tekenend voor de technische ondernemersgeest van de oprichter was een eigen, in 1883 vervaardigde telefooninstallatie die het woonhuis van de meesterknecht bij de fabriek verbond met de huizen van de gebroeders Bolsius Antoon en Lambertus. Voor die tijd was dit iets heel bijzonders. De draadverbinding liep over de huizen van het dorp. De bewoners hadden er blijkbaar niet het minste bezwaar tegen dat de draden aan hun schoorsteen werd bevestigd. De oprichter, die zelf het vak van wasbleker had geleerd van de familie Van Heeswijk (zie hoofdstuk 3.1) uit Moergestel, bleek na een tiental jaren zelf al bekendheid als wasbleker te genieten. In die jaren kwam de heer W. van Lieshout uit Riethoven als volontair naar Schijndel om bij Bolsius het vak te leren. In de eerste jaren waren er slechts enkele werkkrachten aan het bedrijf verbonden. Naast de meesterknecht werkte er nog één mannelijke kracht en twee vrouwen waaronder de vrouw van de meesterknecht. De lonen waren erg laag in die tijd. De meesterknecht ontving aanvankelijkf 4,50 per week wat omstreeks 1895 werd verhoog tot f 6,00.
De vrouwen verdiende 5 cent per uur. Het loon van de arbeider bleef beneden de f 5,00. Het toploon van de meesterknecht was in 1924f 30,00 per week inclusief vrij wonen. Het boekjaar van het bedrijf liep van 1 april tot 31 maart en viel zodoende samen met het bleekseizoen dat meestal in april begon. Eind maart waren de voorraden het kleinst en voor het opmaken van de balans behoefde men dus maar weinig te wegen en op te nemen. De oprichter Antoon Bolsius is ongehuwd gebleven. Zodoende deed de oudste zoon van broer Lambertus, Henricus G.J. Bolsius, in het jaar 1903 op 18 jarige leeftijd zijn intrede in de wasblekerij. In dit jaar werd ook voor het eerst een dubbele boekhouding bijgehouden, die door de jeugdige firmant werd gevoerd.
Enkele cijfers uit de eerste balans per 1 april 1904:

Het kapitaal staat te boek voor Gebouwen en terreinen
Machines en gereedschap
Voorraden witwas en grondstoffen Debiteuren
Saldo winstf 61705,65
-1677,20
-500,00
-43522,51
-18530,23
-6895,51

In 1906 overleed de oprichter Antonius Bolsius en werd het bedrijf voortgezet door zijn twee neven, de broers Henry (1885-1954) en Frits Bolsiusl888-1954). Korte tijd heeft ook broer Antoon Bolsius in de zaak gezeten maar die is in 1925 uitgekocht.
Tot na de eerste wereldoorlog werd er bij de Gebr. Bolsius alleen bijenwas gebleekt. Dit gebeurde buiten in de zon op lange tafels en later ook binnen onder glas, om minder afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden. Rond 1920 werd er begonnen met het fabriceren van kerkkaarsen. Dat was nog wel een risico want daarmee ging het bedrijf concurreren tegen de eigen afnemers van gebleekte bijenwas. Voor het vlechten van kaarsepit werden toen enkele dames aangetrokken. Zowel het gieten van kaarsen met machines als het tonken of dompelen werd toen ter hand genomen. Daarnaast werd ook het maken van kaarsen met de hand aangepakt.

Tekst uit een prijscourant van de Firma Gebr. Bolsius september 1927:

Zeer Eerwaarde Heer/Overste,

Doeltreffend reclame maken beteekent BEWIJZEN dat hetgeen men aanbiedt, beter en toch goedkoper is, dan het artikel der concurrentie.
Wanneer wij U ZEGGEN dat onze altaarkaarsen absoluut liturgisch zuiver zijn, en dat deze zijn van prachtigen vorm, tint en afwerking en dat zij bovendien het allerlaagste zijn in prijs, dan hebben wij nog niets bewezen.
Wanneer U ons echter in de gelegenheid wilt stellen, U een proeforder of desgewenscht gratis monster te zenden (door bij ons aan te vragen op ingesloten briefkaart) dan kan U zelf de kwaliteit en afwerking met het product der concurrentie vergelijken. Ga dan ook eens even na de prijs welke U tot nu toe elders betaalde en reken eens uit hoeveel U kunt besparen.

Bedenk daarbij dat onze afnemers steeds op ieder tijdstip het recht hebben onze LITURGISCHE KAARSEN OP ONZE KOSTEN op bijenwasgehalte te laten onderzoeken. Dan ziet U overduidelijk HET BEWIJS dat wat U bij ons koopt is
VOORDELIGER BETER EN ONDER VOLKOMEN GARANTIE
De bijenwas werd via makelaars in Rotterdam ingekocht, o.a. Wischerhoff & Havelaar. In 1885 was de prijs per 50 kg "Luando-Angola" f 70,60. Bijenwas uit oost- en west-Afrika speelde de hoofdrol. Ook werden er wel Indische en Zuidamerikaanse soorten ingekocht. Inlandse bijenwas en die uit andere Europese landen hadden voor de bleek geen betekenis. Op de eerste plaats was de inlandse was meestal veel duurder maar bovendien was de "bleekbaarheid" veel minder gunstig.
De Schijndelse pastoor was een belangrijk afnemer en het bedrijf groeide zelfs uit tot pauselijk hofleverancier. In 1927 verwierf het bedrijf het predikaat "Pauselijk Hofleverancier" vanwege de belangrijke functie die het vervulde bij de kerkelijke eredienst. Omstreeks 1930 volgde de fabricage van thee- en devotielichten (nachtlichten), ook een machinale productie, waarmee het bedrijf zich begaf op "profaan" terrein. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het bedrijf uitgroeide van een ambachtelijk tot een middelgroot industrieel bedrijf. In 1936 waren er 80 werknemers.


Eind jaren dertig raken Lambertus Bolsius (1913-1987) en zijn broer Frits(1914-1984)
zakelijk bij het bedrijf betrokken. Frits was voorbestemd om de directie over te nemen. Door een ernstige ziekte was hij kort na de oorlog genoodzaakt zich terug te trekken uit de zaak en bleef de dagelijkse leiding bij de twee broers Henry en Frits de oude.
Het uitbreken van de tweede wereldoorlog in 1940 was voor het bedrijf een harde slag omdat de aanvoer van grondstoffen stagneerde. Om zoveel mogelijk werknemers uit Duitsland te houden ging men zich toeleggen op de fabricage van gipsen beelden. Er was in die dagen geen huis in Schijndel of er stond wel een beeldje uit de "kunstnijverheid" zoals de afdeling genoemd werd. Na de luchtlandingen in 1944 lag Schijndel zes weken in de frontlinie en er werd veel verwoest, ook bij de NV Gebr. Bolsius. Toch was het na de bevrijding van Schijndel het eerste bedrijf dat weer op gang kwam.
In het begin van de jaren vijftig maakte het bedrijf ten gevolge van allerlei omstandigheden een moeilijke tijd door. De personeelsbezetting liep terug tot 48 werknemers. In 1954 werd het bedrijf opnieuw door een zware slag getroffen door het plotseling overlijden van de beide directeuren Henricus en Godefridus ten gevolge van een auto-ongeluk.

Citaat uit een nieuwjaarskaart (1955) van NV Gebr. Bolsius:
"God geve mij de berusting
Om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen;
De moed om te veranderen wat ik kan veranderen,
En de wijsheid om het onderscheid te kennen".
Lambertus Bolsius (1913) de zoon van Henricus neemt noodgedwongen de touwtjes in handen als directeur maar benoemd al snel de heer P. v.d. Heyden tot directeur die de dagelijkse leiding op zich neemt. In de jaren zestig steeg het aantal werknemers weer tot ongeveer 80 personen en de belangstelling voor kaarsen in de profane sector neemt enorm toe. Bovendien werd er steeds meer overgegaan op machinale arbeid. De productie bleef enorm stijgen zodat in 1970 het aantal werknemers al was gestegen tot 125. In enkele jaren verdubbelde het vloeroppervlak van de fabriek.
In 1971 zijn er nog twee aandeelhouders te weten Lambertus Bolsius en zijn zus Hermine. In dat jaar verkoopt Hermine haar aandelen aan haar broer waardoor Lambertus enig aandeelhouder wordt. In 1972 wordt de heer H.G.C. Oteman benoemd tot directeur. Zes jaar later wordt de hele zaak verkocht aan de heer A.B.J. Kristen uit Boxmeer die al een kleine kaarsenfabrief heeft. Kristen en Oteman moderniseren het bedrijf in korte tijd, ze breiden enorm uit, vernieuwen de machines en verjongen het management. Bolsius bloeit in binnen en buitenland. Er worden inmiddels ook nog vele kaarsenfabrieken in binnen en buitenland overgenomen. Een van de meest opvallende overnames vond plaats in het begin van de jaren 80 door de bekende kaarsenfabriek en grootste concurrent Gouda Apollo over te nemen. Twee aardsrivalen van vroeger gingen samen. De voorvaderen Bolsius moesten het eens weten. Zie voor verdere tekst inv.nr. 173
Uit het boek "Ontvangst en Uitgaaf" van Aldegonda Bolsius-Smits dd. 1871, betreft het begin van de wasblekerij.
Het betreffende boek behelst de administratie van Aldegonda Bolsius-Smits. Bij de uitgaaf staat:
1871july 4De Hr. W v. Heeswijk leergeld Toonf 500,00
july 4Toon, voor aankoop wasf1556,561/2

In november van dat jaar koopt Toon nog eens voor ± f 450,- bijenwas.
In het jaar 1886 staat bij de uitgaaf als speciale noot:

"Den 8 sten juny 1886 gegeven f 800,- ter plaatsing in de kerk van de beelden der H. Harten, om te voldoen aan een belofte van Vader Zaliger indien Toon herstelde van zijne ziekte".
In 1891 komen we het volgende tegen:
"Voornaamste Extra uitgaven in dit jaar wegens het overlijden van Oom Thijs (De Brouwer).
Begrafeniskosten (kerkelijke plechtigheden)f 832,58
Tot vrijkoop van een slaaf-100,00
Eerwaarde Zusters voor het waken enz.-800,00
Gasthuisfonds volgens beschikking van Oom-7200,00
Armen van Gemonde enz. enz.-1000,00

Deze tekst is overgenomen uit inv.nr. 173 Verhandeling "Familie Bolsius. Geschiedenis en andere wetenswaardigheden opgetekend door Ferdinand Bolsius". Deze Ferdinand Bolsius heeft het archief van Bolsius naar het BHIC overgebracht in 2018
3. Bolsius vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw
4. Geschiedenis van het archief en verantwoording inventarisatie
5. Websites en andere bronnen

Kenmerken

Datering:
1434-2005
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch