- de Rijkszuivelconsulenten wijden zich aan de belangen van de zuivelbereiding en alles wat daarmede verband houdt (art. 8);
- zij zijn tevens werkzaam in het belang van de veehouderij voor zover hier geen andere ambtenaren mee belast zijn (art. 8);
- zij verstrekken kosteloze adviezen aan particulieren omtrent zuivelbereiding en veehouderij (art. 9);
- zij geven voorlichting door middel van voordrachten (art. 10);
- zij verzamelen gegevens ten behoeve van het Landbouwverslag (art. 13);
- zij adviseren de Directeur-Generaal, de Inspecteur van het Zuivelwezen, de Inspecteur van de Landbouw, de Commissaris der Koningin, Gedeputeerde Staten en Burgemeesters en Wethouders (art. 14);
- zij maken een jaarverslag (art. 16).
- persoonlijke inzet van de toenmalige consulent ir. F.W. de Vring;
- invloed Brabantse Zuivelbond.
- indirecte voorlichting aan de boeren via de bestuursorganen van het bedrijfsleven, waarvan de consulenten adviserend lid of soms voorzitter of secretaris waren;
- voorlichting door middel van het houden van lezingen;
- voorlichting door middel van het geven van lessen aan landbouwscholen;
- voorlichting door middel van persartikelen;
- voorlichting via het jury lidmaatschap bij veekeuringen, afstammelingenkeuringen etc;
- individuele voorlichting aan boeren, zowel mondeling als schriftelijk.
Rijksarchief in Noord-Brabant, 1995