Gedurende de jaren twintig gingen vele Terraveners in Volkel naar de kerk, toen in die nieuwe peelontginning daarvoor nog geen voorziening was.
De bisschop van 's-Hertogenbosch verleeent bij brief van 3 januari 1930 vergunning aan de Orde van het H. Kruis te Uden tot het stichten van een, zoals in de brief genoemd, "domus religiosa cum oratorio annexo". Aansluitend krijgt per brief van 3 maart 1930 de dan al gebouwde houten noodkerk de status van rectorale hulpkerk van bisschop A.F. Diepen.
Terraveen, een 20e eeuws ontginningsdorp, wordt bediend door de Kruisheren vanuit Uden, die de kerk feitelijk hebben gesticht te Volkel in de parochie van de H. Antonius Abt in de gemeente Uden.
Het bestuur wordt waargenomen door de tijdelijke rector en twee leden uit de Orde der Kruisheren te Uden. (bron: brief bisschop A. Diepen 3 mrt 1930)
Wat betreft de financiële kant van de totstandkoming maken met name de parochie Volkel, de orde van de Kruisheren, het bisdom en de gemeente Uden fortuinlijke gebaren naar de kersverse parochie toe.
De benaming Terraveen verdwijnt echter als spoedig als in 1930 de benaming Sint-Odiliapeel ingang vindt. Nadat er een aantal boerderijen, woningen, een school en een kerkje gesticht waren kreeg op 5 mei 1930 het nieuwe kerkdorp zijn definitieve naam: ODILIAPEEL. *
Deze heilige is ook de patrones van de Kruisheren.
We spreken dan van het Rectoraat van de Heilige Odilia te Odiliapeel.
Op 23 juli 1931 verkrijgt kruisheer en eerste rector Christaan van Hout vergunning van de gemeente Uden tot het bouwen van een pastorie op perceel D 1182 aan de Oudedijk 43.
De toestand van het rectoraat blijft voortbestaan tot 1960.
De geschiedenis van de H.Odilia hangt samen met de komst van het christendom in onze streken. De legende van de H.Odilia heeft twee historische achtergronden: De vervolgingen van de Romeinse keizer Diocletianus (284-305) in Keulen en het vermoorden door de Hunnen van een schare gevluchte Keltische maagden bij de stad Keulen.
De vrome maagd Odilia is met vele anderen de marteldood gestorven omwille van haar geloof. Haar verhaal past in een reeks van Keltische heiligen verhalen, de ‘vitae sancti’, de verhalen ‘onze heiligen’. Odilia wordt door de Middeleeuwer gezien als een heilige.
Haar gebeenten worden begraven in de buurt van de St.Gereon in de Keulse Altstadt en de legende vertelt, dat deze in het jaar 1287 zijn opgegraven en naar het klooster van de Kruisheren te Hoei in België zijn gebracht. Delen van haar gebeenten verspreiden zich over de talrijke kloosters van de Kruisheren. Kronieken verhalen allen over de H.Odilia als patrones tegen oogziekten. De relieken of relikwieën van deze heilige worden verspreid in zuidelijk Nederland, in België, het Rijnland en Frankrijk. De H.Odilia is tevens patrones van de orde der Kruisheren. Het verklaart, dat het spreidingsgebied van de Kruisheren samenvalt met het gebied waar de verering van de H.Odilia ontstaat. Veelal vindt men er en een relikwie van de heilige Odilia en een relikwie van het H.Kruis.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.