skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic

Archieven

23 Rechtbank in Breda, 1838 - 1930 N.B. Stukken van 1825 - 1937

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Ontstaan nationale rechterlijke organisatie in 1827/1838
Samenstelling arrondissementsrechtbank
Bevoegdheid in strafzaken arrondissementsrechtbank
Bevoegdheid in burgerlijke zaken arrondissementsrechtbank
Buitengerechtelijke taken arrondissementsrechtbank
Procesgang in strafzaken arrondissementsrechtbank * 
23 Rechtbank in Breda, 1838 - 1930 N.B. Stukken van 1825 - 1937
Inleiding
Historisch overzicht
Procesgang in strafzaken arrondissementsrechtbank * 
Om het raadplegen van de stukken voor de onderzoeker te vergemakkelijken wordt hier in het kort de procesgang in straf- en burgerlijke zaken behandeld, en dit zowel bij de arrondissementsrechtbank als het hof.
Bij de ontdekking van een strafbaar feit werd er eerst een opsporingsonderzoek verricht door opsporingsambtenaren, zoals de politie en het openbaar ministerie. Daarna besliste de officier van justitie tot een directe rechtsingang tegen de verdachte (aanvang van het proces tegen de verdachte) of tot een voorlopige instructie door de rechter-commissaris. Dat laatste deed hij als hij niet zeker van zijn zaak was. Deze instructie was een nader onderzoek onder leiding van een daartoe door het gerechtshof benoemd lid van de arrondissementsrechtbank. Hierna volgde dan eventueel de rechtsingang tegen de verdachte. De officier vroeg hierom onder overlegging van zijn stukken. Daarbij kon hij tevens vragen om een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding. Ook kon de officier vragen om een gerechtelijk vooronderzoek. De rechtbank besliste over dit alles in raadkamer.
In de volgende fase van het strafproces verschilde de situatie voor de invoering van het Wetboek van Strafrecht in 1886 met die in de periode daarna. In deze alinea komt de situatie van voor 1886 aan de orde, in de volgende die in de periode daarna. De beschikking van de rechtbank kon het volgende inhouden: ze kon de verdachte buiten vervolging stellen wanneer er tegen het gepleegde feit geen straf was bepaald. De rechtbank kon ook beslissen tot een "nader onderzoek" door de rechter-commissaris, een gerechtelijk vooronderzoek, wanneer de schuld van de verdachte twijfelachtig of de aard van het misdrijf onduidelijk was. Ten slotte kon de rechtbank de zaak direct naar haar correctionele terechtzitting verwijzen of naar het kantongerecht, wanneer er voldoende gronden van bezwaar tegen de verdachte waren terwijl er op zijn strafbare handeling geen lijfstraf stond. Wanneer er op het delict wel een lijfstraf stond, werd de zaak door de rechtbank verwezen naar de procureur-generaal bij het gerechtshof, die de zaak dan verder voor het hof ging vervolgen. De officier van justitie moest dan al zijn stukken aan hem overdragen. Deze verwijzing kon alleen geschieden wanneer er een gerechtelijk vooronderzoek aan vooraf gegaan was. Ook na een gerechtelijk vooronderzoek was verwijzing naar de correctionele terechtzitting van de rechtbank of naar het kantongerecht mogelijk.
Na 1886 kon de rechter de verdachte buiten vervolging stellen wanneer er tegen het gepleegde feit geen strafbepalingen waren, er onvoldoende aanwijzingen waren omtrent de schuld van de verdachte of de aard van het gepleegde feit onduidelijk was. In de andere gevallen volgde verwijzing naar de terechtzitting van de arrondissementsrechtbank of werd een andere instructie door de rechter-commissaris gelast, een gerechtelijk vooronderzoek dus. Na afsluiting hiervan kon verwijzing geschieden naar de terechtzitting van de rechtbank of werd de verdachte buiten vervolging gesteld als er te weinig bezwaren waren.
In de volgende fasen van het strafproces is de situatie voor en na 1886 globaal gelijk. De zaak werd aanhangig gemaakt door de betekening van een dagvaarding aan verdachte. Ze werd op de rol geplaatst. Op de dag van de terechtzitting verscheen de verdachte op de zitting. De president vroeg naar zijn persoonlijke gegevens (naam, adres etc.) en vermaande hem oplettend te zijn. Als de gedaagde niet verscheen werd verstek tegen hem verleend. De officier van justitie droeg de zaak voor. Getuigen en deskundigen werden gehoord, processen-verbaal en ver- slagen werden voorgelezen en voorwerpen getoond. Vervolgens werd de verdachte ondervraagd en eventueel op- nieuw de getuigen. Daarna hield de officier zijn requisitoir en stelde zijn strafeis. De verdachte mocht hierop antwoorden. Eventueel voerde de officier nogmaals het woord, maar het laatste woord had altijd de verdachte. Van dit onderzoek ter terechtzitting werd een proces-verbaal opgemaakt (De processen-verbaal van de terechtzittingen in strafzaken van de Rechtbank Breda zijn opgenomen in de serie minuten van vonnissen inventarisnrs 1-729). Na het onderzoek ter terechtzitting werd vonnis gewezen. Vonnissen zijn te vinden in de series vonnissen (De processen- verbaal van de terechtzittingen van de politie- en kinderrechter vindt men bij de Rechtbank Breda in de grote serie vonnissen inventarisnrs 1-729. Bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch zijn aparte series gevormd.
Voor de politierechter zie men inventarisnrs 789-857, en voor de kinderrechter inventarisnrs 781-788. Er is ook een rol van zaken van de politierechter gevormd, inventarisnrs 858-859). Bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch is een serie dossiers van strafzaken gevormd. Ze bevatten stukken betreffende het onderzoek door de rechter- commissaris, processen-verbaal van getuigenverhoren, processen-verbaal van de terechtzitting, rapporten van deskundigen (bijvoorbeeld rapporten van psychiaters over de verdachte), uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand aangaande de verdachte, bevelen tot gevangenneming/houding, processen-verbaal van opsporingsambtenaren, correspondentie (vooral met politiefunctionarissen en functionarissen van het gevangeniswezen). Dit soort stukken worden aangetroffen bij de Rechtbank Breda in de serie vonnissen als bijlagen.
Na het vonnis kon men in hoger beroep gaan, cassatie aantekenen of in verzet gaan. Hoger beroep hield een geheel nieuwe behandeling van de zaak in door de hogere rechterlijke instantie. Bij cassatie was dat niet het geval, er werd alleen maar gekeken of het recht goed was toegepast en of er geen vormfouten gemaakt waren. Verzet kon men doen wanneer er een verstekvonnis was gewezen. Van het gebruikmaken van deze rechtsmiddelen werd ter griffie van de rechtbank aantekening gehouden.
Van alles wat er gebeurde in een strafgeding, werd ook aantekening gehouden door de officier van justitie in zijn parketregisters. Ook noteerde hij daar de uitvoering van de straf.
Procesgang in burgerlijke zaken arrondissementsrechtbank * 
Mogelijkheden van hoger beroep en cassatie
De archieven en verantwoording inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1825-1937
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch