De rol van Grave begint, voorzover teruggevonden, in 1536, het protocol in 1529. De rol en afzonderlijke protocollen van de plattelandsbanken beginnen omstreeks dezelfde tijd. Naar de ondervinding, met de ordening van de overige rechterlijke archieven opgedaan, te oordelen, is het protocol van de stad Grave wellicht omstreeks het jaar 1400 begonnen, de rol omstreeks het jaar 1500, terwijl het ontstaan van protocol en rol van de overige banken van het Land van Cuijk naar schatting hoogstens een halve eeuw later dan die van Grave gesteld kan worden.
I. In 1886 werden enige niet beschreven stukken van de hoofdbank van Cuijk en van de banken van Vierlingsbeek en Gassel overgenomen van de Rijksarchivaris van Gelderland, (aanwinst 1886 nr. 13) II. In 1927 werden overgenomen van het gemeentebestuur van Vierlingsbeek de oude nummers 283a, 317a, 329a, 621a (Aanwinst 1927 nummer 17) van Land van Cuijk. Eveneens van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Vierlingsbeek de oude nummers 754a en 756a (Aanwinst 1927 nummer 18) van het "Land van Cuijk".
In 1928 werden overgenomen:
Van het gemeentebestuur van Grave: de oude nummers 312, 312bis en 312 ter van schepenbank van Grave (Aanwinst 1928 nummer 18); van het gemeentebestuur van Neerloon, oud nummer 602a van Plattelandsbanken van Cuijk, (Aanwinst 1928 nummer 12); van het gemeentebestuur van Sambeek; Fragmenten ter aanvulling van oud nummer 352 van plattelandsbanken van Cuijk: (Aanwinst 1928 nummer 33);
III. van het gemeentebestuur van Mill en St. Hubert: oud nummer 574a van plattelandsbanken van Cuijk (Aanwinst 1928); van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Gassel oud nummer 771a van "Land 'van Cuijk" (Aanwinst 1928 nummer 39) . In 1929 werd overgenomen: van het gemeentebestuur van Cuijk: de oude nummers 262a en 592a van plattelandsbanken van Cuijk (Aanwinst 1929 nummer...)