- de ongevallenverzekering (Ongevallenwet 1922 en Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922);
- de zieketeverzekering (Ziektewet van 5 juni 1913);
- de verplichte invaliditeits- en ouderdomsverzekering en de verzekering van een wezenrente (Invaliditeitswet van 5 juni 1913);
- de vrijwillige ouderdomsverzekering (Ouderdomswet van 4 november 1919).
- de Algemene Kinderbijslagwet;
- de Kinderbijslagwet loontrekkenden;
- de Kinderbijslagwet van kleine zelfstandigen;
- de A.O.W.;
- de A.W.W.;
- de Ouderdomswet van 4 november 1919 (voorzover nog van toepassing);
- de Invaliditeitswet van 5 juni 1913 (voorzover nog van toepassing).
Rijksarchief in Noord-Brabant, 1998
Ingevolge de werknemersverzekeringen die voornamelijk door bedrijfsverenigingen werden uitgevoerd, kregen de Raden een kleine uitvoerende taak ten aanzien van de werknemers waarvan de werkgever niet bij een bedrijfsvereniging was aangesloten. Voor de uitvoering van de Kinderbijslagwet 1939 kon de werkgever destijds kiezen: aansluiting bij een bedrijfsvereniging (ook uitvoering Ziektewet) of bij het Rijkskinderbijslagfonds (Rijksverzekeringsbank en Raden van Arbeid).
Na de invoering van de Organisatiewet Sociale verzekeringen (OSV) in 1952 bleven de Ongevallen- en Invaliditeitswetten in uitvoering bij de Raden en de Rijksverzekeringsbank.
In 1956 onderging de Rijksverzekeringsbank een grote verandering op bestuurlijk niveau. Tevens werd de naam gewijzigd in Sociale Verzekeringsbank (SVB).
In de daaropvolgende jaren werden de uitvoering van de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) en de kinderbijslagwetten toegevoegd aan de taken van de Raden. Ook werd de toekenning, intrekking en herziening van de uitkeringen door de Raden uitgevoerd, behalve de AOW- en AWW-uitkeringen van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden. Het toezicht op de Raden werd uitgeoefend door de SVB.
Per 1 april 1988 werden de Bank en de Raden van Arbeid samengevoegd tot één organisatie. De kantoren van de Raden van Arbeid, waaronder Raad van Arbeid ‘s-Hertogenbosch, werden omgevormd tot districtskantoren van de SVB.
Een Raad van Arbeid werd geleid door een bestuur dat bestond uit een door de Kroon benoemde voorzitter, drie werkgeversvertegenwoordigers en drie werknemersvertegenwoordigers. Deze werden voorgedragen door de centrale organisaties van werkgevers en werknemers en benoemd door de minister van Sociale Zaken.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.