In de 17e en 18e eeuw kwamen er nieuwe ontwikkelingen. Er kwam meer nadruk op de persoonlijke beleving van het geloof. Deze beweging noemen we ook wel de Nadere Reformatie. Hiermee wordt aangegeven dat de beweging ook in de traditie van de 16e-eeuwse Reformatie wilde staan, maar daar een toespitsing aan wilde geven. De chr. geref. kerken zijn ook beïnvloed door deze beweging.
In de 19e eeuw kwam er in de grote Nederlandse gereformeerde kerk steeds meer invloed van stromingen die kritisch stonden tegenover de Bijbel. Ook de regering probeerde greep op de kerk te krijgen. Zo werd er een reglement opgelegd aan de kerk, die de afspraken die de kerken in 1618 hadden gemaakt, moest vervangen. Dit was het begin van de Nederlandse Hervormde Kerk, nog steeds de grootste protestantse kerk in Nederland. Deze ontwikkelingen riepen veel protest op. Dit leidde ertoe dat een aantal kerken zich in 1834 afscheidde van de Ned. Hervormde Kerk. Deze beweging begon in het Groningse Ulrum, onder leiding van de predikant Hendrik de Cock. Zij bestond uit allerlei groepjes kerken. Twee daarvan waren de Christelijke Afgescheiden Gemeenten en de Gereformeerde Kerk onder het kruis. Deze twee groepen verenigden zich in 1869 en noemden zich voortaan Christelijke Gereformeerde Kerk in
Nederland.
In 1947 veranderde de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland zijn naam in Christelijke Gereformeerde Kerken, om daarmee uit te drukken dat het gaat om een verband van allerlei plaatselijke kerken en niet om één grote kerk. Na 1892 ontwikkelden de christelijke gereformeerde kerken zich steeds meer zelfstandig, terwijl het ledenaantal gestaag groeide tot ongeveer 75.000 rond 1985. Daarna begon een lichte daling, maar nog steeds schommelt dit ledenaantal rond dit getal. Er zijn ongeveer 180 plaatselijke kerken aangesloten bij de Christelijke Gereformeerde Kerken.
De classisvergadering examineert ook nieuwe predikanten. Verder kunnen leden van plaatselijke kerken hier beroep aantekenen tegen beslissingen van de leiding van hun plaatselijke kerk. Kortom, hier worden de zaken besproken die een kerk alleen niet af kan. Eens in de drie jaar komen de kerken bijeen in een generale synode. Deze synode bestaat uit 52 afgevaardigden uit de vier particuliere synoden. De hoogleraren van de Theologische Universiteit te Apeldoorn zijn als adviseurs aanwezig. Tijdens de generale synode maken de kerken onderlinge afspraken die in principe bindend zijn, in elk geval voor de komende drie jaar. Ook worden daar de hoofdzaken van het beleid dat de gezamenlijke kerken betreft vastgesteld. De generale synode kan ook commissies instellen met een speciale taak. Dit noemen we deputaatschappen.
De classes, particuliere synodes en de generale synode zijn geen permanent bestuur. Zij functioneren alleen wanneer zij vergaderen en zodra die tijd voorbij is, is de leiding van de plaatselijke gemeente (= de kerkenraad) verantwoordelijk. Er is dus geen centrale kerkelijke leiding. In Veenendaal is een bureau voor dienstverlenende doeleinden. Met dankbaarheid mogen we melding maken van het feit, dat de CGKN bewaard zijn gebleven voor kerkscheuringen, ook al hebben enige predikanten en gemeenten haar incidenteel verlaten.
bron: www.cgk.nl
Het archief is in 1983 in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Noord-Brabant.
Rijksarchief in Noord-Brabant, 1999
In het archief van de Classis West-Brabant (zie BHIC toegang 2160) werd een aantal archivalia aangetroffen die niet tot dat archief behoorde aangezien de oprichting van de Classis West-Brabant pas vanaf 2002 officieel werd. De archiefstukken van vóór het jaar 2002 behoren dus tot de voorgangers van die Classis te weten: Voor de Nederlands Hervormde gemeenten is dat BHIC toegang 255 Classis Breda en voor de archivalia van de Gereformeerde Kerken is dat BHIC toegang 270 Classis Klundert. In het laatste geval gaat het om de inv.nrs. 28-41 van deze toegang.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.