De 'katholieken' waren een politieke groepering aan het einde van de negentiende eeuw in Nederland die vanaf omstreeks 1870 als groepering in het parlement optraden. Het zou tot 1883 duren, voordat er 'Proeve van een program van een katholieke partij' kwam.
Pas in 1891 kwam er een katholieke fractie in de Tweede Kamer, maar niet alle katholieken maakten daarvan steeds deel uit. De priester Herman Schaepman was er bijvoorbeeld enige tijd geen lid van, omdat er persoonlijke tegenstellingen waren met andere katholieken Kamerleden.
Tot 1897 was er geen sprake van een landelijke partijorganisatie van de katholieken. In juni 1887 richtten enkele katholieken wel een Algemene Bond van R.K. Kiesverenigingen op, maar er ontstond direct een conservatief-katholieke tegenhanger: de Zuid- en Noord-Hollandse Bond onder leiding van de Rotterdamse ondernemer Bahlmann. Ook in andere provincies ontstonden aparte bonden. Met name de Noord-Brabantse bond was zeer machtig.
In februari 1904 werd door de katholieken in de Eerste Kamer het initiatief genomen om een federatieve bond van R.K.-kiesverenigingen op te richten.
De Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen werd op 15 oktober 1904 opgericht. De Algemeene Bond baseerde zich op het door mgr. Schaepman in 1896 opgestelde programma. De Algemeene Bond was een losse organisatie, die in politieke zin ondergeschikt was aan de Tweede Kamerfractie.
In 1918, na de invoering van de evenredige vertegenwoordiging, werd de partij omgevormd tot Algemene Bond van R.K.-Rijkskiesverenigingen, die ook al rooms-katholieke Staatspartij werd genoemd.
Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) werd formeel op 3 juni 1926 opgericht uit de Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen, die al sinds 1918 deel nam aan de regeringen. De RKSP was een partij die een centrumpositie innam. Ze had zitting in alle kabinetten tussen 1918 en 1945. De RKSP was de vooroorlogse voorloper van de Katholieke Volkspartij (KVP), die in 1945 werd opgericht als opvolger. De KVP was een brede volkspartij waarvan zowel katholieke arbeiders als katholieke werkgevers, boeren, ambtenaren en onderwijzers lid waren.
De KVP is in 1980 met CHU en ARP opgegaan in het huidige CDA.