Gheymarus de Nijssem, deken van de kerk van het Heilig Kruis in Luik, samen met de deken van Sint-Jan in Luik rechter in de beroepszaak tussen Ywanus Vestarts, rector van het altaar van Sint-Rumoldus en Sint-Adrianus in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, enerzijds en frater Henricus Voss, Henricus Haywighen en de gezusters Christina en Berta, dochters van Henricus Scraghen, anderzijds heeft voor zijn gerecht gedaagd heer Johannes de Vaerlaer, priester, namens de appellant, en frater Henricus Voss en zijn procurator Johannes de Brandeborch, vertegenwoordigend de tegenpartij, en wijst na onderzoek de betwiste hoeve in Gestel, geheten Tgoet ten Enghel, toe aan Ywanus, met insertie van de pauselijke bul van 1462-04-26, het verzoekschrift van Ywanus Vestarts aan de officiaal van 1459-01-17 en het vonnis van de officiaal van 1461 september 16. Gedaan in het claustrale huis van zijn woning binnen de immuniteit van het claustrum van de Heilig-Kruiskerk in Luik, met als getuigen meester Johannes de Myerle, baccalaureus in de theologie, en zijn broer (?) heer Petrus, kapelanen daar. De notarissen Lambertus Fabri de Berle en Johannes de Broechusen ondertekenen de akte.
Gheymarus de Nijssem, deken van de kerk van het Heilig Kruis in Luik, samen met de deken van Sint-Jan in Luik rechter in de beroepszaak tussen Ywanus Vestarts, rector van het altaar van Sint-Rumoldus en Sint-Adrianus in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, enerzijds en frater Henricus Voss, Henricus Haywighen en de gezusters Christina en Berta, dochters van Henricus Scraghen, anderzijds heeft voor zijn gerecht gedaagd heer Johannes de Vaerlaer, priester, namens de appellant, en frater Henricus Voss en zijn procurator Johannes de Brandeborch, vertegenwoordigend de tegenpartij, en wijst na onderzoek de betwiste hoeve in Gestel, geheten Tgoet ten Enghel, toe aan Ywanus, met insertie van de pauselijke bul van 1462-04-26, het verzoekschrift van Ywanus Vestarts aan de officiaal van 1459-01-17 en het vonnis van de officiaal van 1461 september 16. Gedaan in het claustrale huis van zijn woning binnen de immuniteit van het claustrum van de Heilig-Kruiskerk in Luik, met als getuigen meester Johannes de Myerle, baccalaureus in de theologie, en zijn broer (?) heer Petrus, kapelanen daar. De notarissen Lambertus Fabri de Berle en Johannes de Broechusen ondertekenen de akte.