Des dijndages nae den heyligen Palmedach.
Reynoudt van Valkenborch, heer van Borne, Zittert en Herpen, oorkondt, dat hij geschonken heeft aan het klooster van Bernen de houtgewassen te Gale en Moenle, voorzover het daar land bezit, om er hout te kappen en te breken zoveel men wil, maar niet meer van 1/4 deel en alleen te geschikter tijd; voorts dat hij het klooster toestaat, een veeschutter te zetten bij deze houtgewassen, die mag schutten tot 5 schelling toe.
Des dijndages nae den heyligen Palmedach.
Reynoudt van Valkenborch, heer van Borne, Zittert en Herpen, oorkondt, dat hij geschonken heeft aan het klooster van Bernen de houtgewassen te Gale en Moenle, voorzover het daar land bezit, om er hout te kappen en te breken zoveel men wil, maar niet meer van 1/4 deel en alleen te geschikter tijd; voorts dat hij het klooster toestaat, een veeschutter te zetten bij deze houtgewassen, die mag schutten tot 5 schelling toe.
b. Auth. afschrift van notaris Gerardus Colen (einde 16e eeuw); III. E. 20b.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.282.
Nota. De jaarstijl van Herpen is onbekend, maar vanwege de destinataris, de Abdij van Berne, wordt geen paasstijl verondersteld. [H.J.J. Vermeulen houdt paasstijl aan; Jan van Valkenburg, heer v. Berne en Sittard, Herpen en Uden, ridder 1314-1356 (Nijmegen, 1980), blz. 169.]
[Nb. Hermans: 13 april 1388. I. p. 578.]