Int jaer ons Heeren duysent vyfhondert ende achtthiene opten vyerthiensten dach van Septembri.
Voor Cornelis van Nispen Janszoon en Cornelis Buenen Janszoon, schepenen te Roosendaal, getuigt Jan Panis Henrixzoon als gemachtigde van Jonker Adriaan van Reymerswale, heere tot Lodyck ende tot Nieuw Stryen, aan meester Jan Pieters, president in den hoogen raad te Mechelen en van juffer Margriet van Cats, zijn gezellin, schuldig te zijn aan meester Willem Jan Goorisszoon, rentmeester van St. Catharinadal, 48 stuivers 3 oort, veronderpand « opten cleynen torffberch ».
Int jaer ons Heeren duysent vyfhondert ende achtthiene opten vyerthiensten dach van Septembri.
Voor Cornelis van Nispen Janszoon en Cornelis Buenen Janszoon, schepenen te Roosendaal, getuigt Jan Panis Henrixzoon als gemachtigde van Jonker Adriaan van Reymerswale, heere tot Lodyck ende tot Nieuw Stryen, aan meester Jan Pieters, president in den hoogen raad te Mechelen en van juffer Margriet van Cats, zijn gezellin, schuldig te zijn aan meester Willem Jan Goorisszoon, rentmeester van St. Catharinadal, 48 stuivers 3 oort, veronderpand « opten cleynen torffberch ».
Op rugzijde : dit is den chyns vanden torfberch (XVIe e.). — ij gl. viii st. iij ort. — 1518, 14 Sept. — G. (XVIIe e.). — G (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol. 14 ; cart. C, fol. 224 vso