24 Rechtbank in 's-Hertogenbosch, 1838 - 1930 N.B. Stukken van 1838 - 1989
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
24
Rechtbank in 's-Hertogenbosch, 1838 - 1930 N.B. Stukken van 1838 - 1989
Bevoegdheid in strafzaken arrondissementsrechtbank
Wat de bevoegdheid van de rechtbank in strafzaken betreft moeten twee perioden onderscheiden worden, te weten de periode vóór de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafrecht op 1 september 1886 en de periode daarna. Vóór dat tijdstip gold nog steeds de Franse Code Pénal die tijdens de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk was ingevoerd. Men onderscheidde in de Franse wetgeving drie soorten strafbare feiten, namelijk de misdrijven (crimes), de wanbedrijven (délits) en de overtredingen (contraventions). * De aard van de straf bepaalde tot welke categorie het strafbaar feit behoorde. Op een misdrijf stond een lijf- of onterende straf (doodstraf, deportatie, verbanning, langdurige gevangenisstraf of dwangarbeid), op een wanbedrijf een correctionele straf (maximale hechtenis van vijf jaar, geldboete of ontzegging van zekere burgerlijke rechten) en op overtredingen een politionele straf (maximale hechtenis van vijf dagen en lage geldboete).
Artikel 1, Code des Délits et des Peines, opgenomen in L. Rondonneau, Corps de droit français civil, commercial et criminel, (3 dln., Parijs, 1810) II, 439 e.v.
Het nieuwe Wetboek van Strafrecht van 1886 kent slechts een onderscheid in misdrijven en overtredingen. Wat misdrijven en wat overtredingen waren, werd in het wetboek zelf aangegeven. In het tweede boek werden de misdrijven behandeld en in het derde de overtredingen.
Voor 1886 waren de rechtbanken bevoegd de wanbedrijven te behandelen. Na 1886 nam de rechtbank kennis van alle misdrijven waarvan de kennisneming niet aan andere rechterlijke instanties was opgedragen en verder van overtredingen terzake van belastingen en bepaalde door de wet aangewezen overtredingen. * De door de wet aangewezen overtredingen waren bedelarij, landloperij en souteneurschap. * Voorbeelden van misdrijven waarvan de beoordeling niet toekwam aan de arrondissementsrechtbanken waren stroperij (werd behandeld door de kantonrechter), * ambtsmisdrijven van ministers, staatssecretarissen, leden van de Staten-Generaal en de Raad van State en Commissarissen van de Koning(in) (werden behandeld door de Hoge Raad), * zeeroof of medewerking daaraan (werd behandeld door de Hoge Raad). * Vorderingen van kosten en schaden ten behoeve van het slachtoffer van niet meer dan 150 gulden werden ook door de rechtbank behandeld. *
Artikel 56 wet RO.
Artikelen 432-434 Wetboek van Strafrecht.
Artikel 44 wet RO.
Artikel 92 wet RO.
Artikel 93 wet RO.
Artikel 56 wet RO.
De belangrijkste taak van het openbaar ministerie was het handhaven van de wet, het opsporen en vervolgen van strafbare feiten, het ten uitvoer leggen van vonnissen en het toezicht op het gevangeniswezen. * Drie officieren van justitie waren bevoegd tot het opsporen en vervolgen van strafbare feiten die tot de bevoegdheid van de rechtbank behoorden. Op de eerste plaats was dat de officier van de plaats waar het misdrijf begaan werd, op de tweede plaats de officier van de woonplaats van de verdachte en op de derde plaats de officier van de plaats waar de verdachte werd gevonden. Wanneer meer officieren zich met de zaak bemoeiden, bleef de eerstgenoemde met de vervolging van de zaak belast, daarna de tweede en ten slotte de derde. De officier vervolgde altijd voor de rechtbank waaraan hij verbonden was. Hiermede is ook de vraag beantwoord welke rechtbank bevoegd was * .
Artikelen 23 (voor 1886 22) en 337 (voor 1886 367) Wetboek van Strafvordering.
Artikel 24 (voor 1886 23) Wetboek van Strafvordering.
Bevoegdheid in burgerlijke zaken arrondissementsrechtbank
Buitengerechtelijke taken arrondissementsrechtbank
Procesgang in strafzaken arrondissementsrechtbank *
Bij de samenstelling van deze paragraaf is gebruik gemaakt van de eerste zes titels van het Wetboek van Strafvordering.
Procesgang in burgerlijke zaken arrondissementsrechtbank *
Bij de samenstelling van deze paragraaf is gebruik gemaakt van N.N., Inventaris van de archieven van de arrondissementsrechtbank te Heerenveen, (Winschoten 1988) 9-21.
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2042 niet zonder meer openbaar zijn. Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.