Het goed Beek en Donk is in 1642 losgemaakt van Aarle-Rixtel en als zodanig verkocht en beleend.
Het adellijk huis Eyckenlust is in het jaar 1658 herbouwd door baron Van Leefdael op de fundamenten van de oude herenhuizing Treurenberg of Treurenburg volgens een werk van Bachiene omstreeks 1800. Op dat moment zijn er in Beek verder nog 184 huizen (Leenders, Eyckenlust enz. blz 16). Eén van de eigenaars na 1642 is baron Van Raesfeldt die in 1734 zowel de heerlijkheid Beek en Donk koopt, met lage, middelbare en hoge justitie, het recht van aanstellen van officier, schepenen, borgemeester en gerechtsbode en het recht van jacht, visserij en vogelarij. In datzelfde jaar koopt Van Raesfeldt ook de molen van Beek en het kasteel met neerhuizing, dreven met opgaande bomen, hoven, hoeven en landerijen. Dit laatste goed koopt hij van Antony van Heurn volgens schepenakte van 29 maart 1734 te Den Bosch. Conclusie op het eerste gezicht is dat de heerlijkheid leenroerig is aan de Raad en het Leenhof van Brabant als erfopvolger van koning Philips II, maar dat molen en kasteel allodiaal zijn.
Zie voor de veranderingen 1770-1778 aan Eijkenlust en het landgoed, ook inv.nr. 1502, het logboek van mr Gijsbertus