Archieven

19 Johan Godefridt de Breff verzoekt het testament van zijn overleden vader in het protocol te registreren; Jacob de Breff, hof raad van de keurvorst van Palz, verklaart zijn bezittingen te disponeren onder zijn kinderen uit verschillende huwelijken. Hij benoemt tot erfgenamen van zijn onroerende goederen in de legitieme portie als naar recht Jacob Adriaan de Breff, Peter Arnoud en Hendrik Jan uit zijn eerste huwelijk met Adriana de Decquere en Johan Godedefride uit het derde huwelijk met Aleida Huijsman.In de verdere nalatenschap benoemt hij tot erfgenamen van alle roerende goederen, akten en kredieten, geen uitgezonderd, Sophia Maria Anna, Agnes Charlotte en Maria Appolonia uit het huwelijk met Marianna van de Pol en alle verdere nog uit dit huwelijk geboren kinderen in gelijke porties. Bij vroegtijdig overlijden van een of meer van genoemde erfgenamen gaat dezelfde nalatenschap over van het ene kind op andere tot de laatste toe met uitsluiting van haar broeder of broeders kinderen en voorbehoudens het vruchtgebruik van mijn echtgenote. Dit testament van hofraad Johan de Breff is in acte opgenomen op 16 juli 1715 ten overstaan van de heer J. van Deelen, ambtman tussen Maas en Waal, G. N. de Scherpenseel, B.van Raveschot en H. Biel, landschrijver. Na bevonden te hebben dat de zegels ongeschonden waren is het testament geopend ten overstaan van H. van Deelen, B. van Erp, E. van Lauwick en H. Biel op 19 maart 1728.

47 Jacob de Breff, hofraad van de keurvorst en zijn huidige vrouw Anna Maria van de Pol laten een erfmagescheid te Cuijk registreren, opgemaakt tussen Jacob de Breff en zijn vrouw ter eenre en zijn zoon Pieter Arnold de Breff, vaandrig in leger der keizerlijke diensten ter andere zijde. Pieter Arnold de Breff is een zoon uit het eerste huwelijk van Jacob de Breff met wijlen Adriana de Decquere. Vader Jacob en zijn huidige vrouw blijven in het bezit en eigenaars van alle onroerende goederen, waarvoor in de plaats aan zoon Pieter Arnold zijn studieschulden worden kwijtgescholden; daarenboven ontvangt hij zijn moederlijk erfdeel en het erfdeel van zijn grootmoeder, waarover zijn vader alleen het vruchtgebruik heeft. Vader Jacob betaalt hem als genoegdoening f 6.000,--, waarna zoon Pieter Arnold zal afzien van alle verdere rechten. Deze erfmagescheid is opgemaakt dd. 28-09-1723 te Wamel op huize Millinxkamer, genaamd Sterckenborg.

15 Maria Anna van de Pol gehuwd met Jacob de Breff, hofraad van de keurvorst, bijgestaan door Simon Stomwel als haar momboir overhandigt de volgende verklaring om te laten registreren bij het gerecht. Jacob de Breff en zijn vrouw Maria Anna van de Pol zijn erfgenaam van hun overleden zoon Hendrick Johan de Breff, maar hebben een geschil met hun oudste zoon Jacob Adriaan de Breff betreffend de erfenis van de voornoemde overledene, alsmede over testament van grootmoeder, resp. moeder. Jacob Adriaan zou voor het landgericht van Maas en Waal hebben verklaard te hebben afgezien van alle goederen, bestaande uit een halve bouwhof te Altforst in het ambt van Maas en Waal, alsmede een kapitaal van f 1.900,--, zijnde het restant van de verkoop van een bouwhof aan Anneken Baltussen weduwe van Jordanus Coonen te Altforst, alsmede de helft van een uiterwaard, genaamd de Koningswade te Nederasselt; alsmede een 1/3 part van een hoeve te Haps, genaamd de Hapse hoeve, welke volledig eigendom blijven van vader Jacob de Breff. Om problemen met de stiefmoeder in de toekomst te voorkomen, wordt aan zoon Jacob Adriaen de Breff als vaderlijk erfdeel toegescheiden, de helft van bouwhof Op de Woord onder Altforst, alsmede de halve uiterwaard onder Nederasselt, alsmede het 1/3 part van voornoemde Hapse hoeve, met alsnog een kapitaal van f 600,--. Alle voornoemde goederen blijven verder ten behoeve voor de andere zoon Peter Arnoldus de Breff en eventuele verdere halfbroers- en/of zusters. Het vruchtgebruik blijft aan moeder Maria Anna van de Pol voornoemd, als ze gaat hertrouwen. Deze verklaring is als testament opgemaakt dd. 13-05-1721 te Wamel.

178 Jacob Adriaan de Breff als gelaste van zijn vader Jacob de Breff, chevalier van het roomse rijk en hofraad van de keurvorst van de Palts, gegeven 23-07-1714 te Wamel; Jillis de Breff en zijn vrouw Cornelia Cloben verkopen voor f 1.000,-- en 20 hogen aan Hendrik van Lottum en zijn vrouw Hester Aarts hooi- of weikamp te Cuijk aan de Waaijstraat.