Archieven

31 Reactie van Willem Jan Gualtheri erfsecretaris der vrijheid Sint Oedenrode, Gerard van Bergsland als fungerend secretaris aldaar, Gijsbertus Hermanus van Beverwijk erf- en fungerend secretaris van Schijndel, P. de Jong erf- fungerend secretaris te Veghel, Benjamin de Jong erf- en fungerend secretaris te Erp, Hendrik de Jong 2e secretaris aldaar, M.Z. van Heynsbergen secretaris te Aarle e Rixtel en Stiphout, A.A. van Noord secretaris te Bakel Milheeze Deurne en Liessel, Johan Martinus van Heusden secretaris te Someren, Jacobus Losecaat erfsecretaris van Asten en Lierop, Emilius Albertus Rovers secretaris van Beek en Donk, Lieshout en Nederwetten, Wesselius de Hart erfsecretaris van Son en Breugel, H.J.W.Hoelke fungerend secretaris aldaar, H.Tromp secretaris der stad en heerlijkheid Helmond, A,Ramaer substituut-secretaris van Vlierden, Hermanu s Janssen secretaris te Heeze Leende en Zesgehuchten, W.L.J.Spoor secretaris van Budel Maarheeze en Soerendonk, Johannis Jacobus Godefridus Ernest secretaris van Geldrop, Johannes Oudemans secretaris te Liempde, Mr. Justus van der Hoeven secretaris der stad en vrijheid Oss, Mr. Jacobus Henricus Bronkhorst secretaris van Heesch en Berghem, W.L.Broex secretaris te Nistelrode en Geffen, Willem Croes secretaris te Lithoijen, Nicolaas Versfelt secretaris van Maren en Alem, Johan Adriaan Esser secretaris van Rosmalen en Nuland, Johannes Vriesekolk secretaris van Kessel en Empel, Johannes Rupertus secretaris van Berlicum, Adriaan Boll secretaris te Heeswijk en Dinther en P.Fenema secretaris te Lith allen tegelijk stokhouders reagerend op het nieuwe concept-reglement of plakkaat omtrent de salariëring van de secretarissen en stokhouders binnen het district van de generaliteit [met details]. – zie ook folio 362 missive van de Raad van Brabant, folio 503

41 Rekest van de regenten van Schijndel over de ‘soo seer geslagene en verarmde ingezetenen des dorps van Scheyndel’ en om de totale ruïne van de inwoners te voorkomen om hen gratieuselijk remissie te verlenen op de gemene middelen, de kleine specien, verpondingen en beden; een kopie wordt doorgestuurd naar de Raad van State ter advisering aan de Ho: Mo: .

18 Rekest van Jan Willem van Nouhuys stadhouder van de kwartierschout van Peelland inhoudende dat haar Ho: Mo: in hun reglement op de politieke reformatie van 1 april 1660 hadden gelieven vast te stellen ‘in het aanstellen van schepenen tienmannen agtmannen of vyfmannen sullen altyt gepraefereert worden de Brabanders of genaturaliseerden, de gequalificeerden en meest geërfden en onder deese die van de gereformeerde religie voor alle anderen en alwaar gewen genoegsaame stoffe is, sullen mogen gekoosen en geëmployeert worden de onparthydigste en geschiktste pausgesinden nevens de luiden van de gereformeerde religie, onder welke ook gekooren sullen mogen worden die geenen, die eerlyk zyn en van discretie, al is het dat sy met haare handen of eerlyke ambagten de kost moeten winnen, mits dat sy daar buurvast , jaar en dag gewoond hebben en blyven woonen, het zy dat sy ingebooren zyn of niet’; dat een zekere Jacobus Groeneveld wonende te Schijndel zich bij de suppliant had vervoegd aldaar tot schepen te worden aangesteld en de stadhouder had zich laten informeren of deze persoon van de gereformeerde religie was, en hij bleek niet gegoed en geërfd te zijn, geen kostwinning te hebben en alleen maar oppasser van de jacht te Schijndel te zijn, maar ook dat zijn vader aldaar dienaar en bedeljager was, zoals blijkt uit het declaratoir van de president en schepenen van Schijndel en de stadhouder vraagt zich af hoe hij zich in deze kwestie moet gedragen; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken. [misschien is Groenewalt bedoeld?].

20 Reactie van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken op een missive van J.W.D. de Jong stadhouder van de kwartierschout van kwartier Kempenland op een rekest van Leendert Bots en Dirk Janssen kerkmeesters van de roomse kerkschuur van Borkel, gevolgd door een rekest van Lambert de Voocht pastoor te Eerde en zijn kerkmeesters Willem van de Hinteld en Anthony van der Heijde van de roomse kerkschuur te Eerde vallende onder Sint Oednerode, Veghel en Schijndel en zij allen verzoeken wijzigingen te mogen aanbrengen aan hun kerkschuren en in beide gevallen worden alle details opgesomd; in Eerde mag een geheel nieuwe kerkschuur gebouwd worden; meteen gevolgd door een rekest van de pastoor en kerkmeesters van Geffen in kwartier Maasland met ook heel veel details over de uitvoering.