Schepenen van Oerle oorkonden dat Librecht Borcots, Peter Sweders, Hubrecht Loepmans en Claeus Mijs, schepenen van Oerle, verklaarden dat ze op verzoek van broeder Jan Jans soen van der Pannen, keldermeester van het godshuis van Postel, verklaringen opgenomen hebben betreffende een roggepacht van 2 mud rogge die aan Postel betaald moest worden uit Mydemans Hoeve in Wintelre.
Filips van Bourgondië, hertog van Brabant, oorkondt aan de drossaard van Brabant, de schout van Antwerpen, de schout en onderschout van ’s-Hertogenbosch en de schouten van Maasland, Kempenland, Peelland en Oisterwijk dat hij, na vernomen te hebben dat het godshuis van Postel veel last heeft van gasteriën en leverantien, als beschermer van het godshuis een reglement hierover uitvaardigt en het godshuis, zijn bewoners en alle afhankelijkheden in bescherming neemt, en beveelt hen dit af te kondigen en te doen naleven. Verder moet de hertogelijke warandmeester een gastwaarder aanstellen – na presentatie door het godshuis en naar believen van de meester afzetbaar – om overtreders te vervolgen en te laten bestraffen door de Raad van Brabant.
Getuigenissen (thoon) voor de provisor van Postel tegen Wilm Vekemans, in een geschil voor schepenen van de voogdij Mol, Balen en Dessel betreffende de doorgang naar een hooibeemd over het goed van Postel te Olmen.
Schepenen en raden van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan Kanapart en Jan Daghens, poorters van 's-Hertogenbosch, verklaard hebben voor onderschout en schepenen dat zij in of rond (14)92 in het huis van Postel in 's-Hertogenbosch aanwezig waren toen Ghijsbrecht van de Poll, hun medepoorter, gekocht heeft van heer Henrick van Eyck, meester van het godshuis van Postel, een kamp land in Empel int Empelsche Velt voor 400 rijnsgulden, met specificatie van de waarde van de daarvoor te gebruiken munten en verklaring dat dit bedrag betaald is.
Schepenen van Lommel oorkonden dat Henric Pelsen overgedragen heeft aan Jan de Mulder, ten behoeve van de priorij van Postel, een akker in Lommel in de Midacker, palend aan Anthonis vanden Hove, de kinderen van Mathijs Cuijpers, Jan Torkens en aan de nieuwe weg, om op die akker een windmolen te timmeren,
Schepenen van Eersel oorkonden dat Laureys Slaets beloofd heeft aan Elias Arts Elen soen ten behoeve van het godshuis van Postel een erfpacht van 1,5 mud rogge uit een gelag met huizen en hoeven op Die Boxheide en uit de helft van een akker, geheten Den Nyeuwen Acker, in mindering op de oude erfpacht die het godshuis moest betalen.
Filips van Bourgondië, hertog van Brabant, oorkondt aan de drossaard van Brabant, de meiers van Leuven en Tienen, de schout van Diest, de meier van Zichem en alle andere gerechtsofficieren, ambtenaren, dienaars en onderzaten dat de meester van het godshuis van Postel het graan dat hij in Brabant koopt ten behoeve van het godshuis omdat daar dagelijks vele gasten komen, ongestoord over land en water en bij dag en nacht naar Postel mag laten voeren, mits de gebruikelijke tol, maar zonder hem verder te belasten.
Schepenen van Lommel oorkonden dat Marten Pelsen overgedragen heeft aan Peter Sgreven een erfrente van twee Rijnsgulden per jaar, die hij geërfd had van zijn moeder Mari Maes, en die Jan van Molle beloofd had aan haar te betalen, op een beemd in Lommel op het Wijerken, palende aan Berbel Goyaerts en verder zoals vermeld in de principale schepenakte van Lommel van 5 juni 1568.
Schepenen, kerk- en heiligegeestmeesters en gemene ingezetenen van Bakel doen hun beklag over de aan de heer te betalen dorpslasten in verband met ondergane doodslag en brandschatting.
Cornelius, zoon van Nycolaus, zoon van Johannes van den Thoerken, door Nycolaus verwekt bij Margareta, dochter van Johannes Coppen soen, heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan meester Arnoldus de Weilhusen junior ten behoeve van het huis van Postel een erfpacht van 1 mud rogge uit een beemd en een aanliggend weiland in Bladel.