

Int jair nos Heeren duysent vyfhondert ende elve vyer ende twentich daghe in Januario.
Voor Jan van Bruheze en Hendrik vander Daesdonck, schepenen te Breda, verkoopt Juet, wijlen Gherijts dochter vander Strepen, met haar voogd Cornelissen Jan Ghysbrechtszoon, aan Cornelissen Jacopszoon van Ceters, als rentmeester van St. Catharinadal, een erf met bijbehoorten, gelegen en op voorwaarden naar inhoud van den schepenbrief van 1 Februari 1503 (nr. 551).

Int jair ons Heeren duysent vyfhondert ende thien sestihien daghe in Octobri.
Voor Willem Boeykens en Hendrik vander Daesdonck, schepenen in Breda, verkoopen Jan en Gielis zonen van Berthelmeeus vander Molen, aan Cornelissen Jacopszoon van Eeters, als rentmeester van St Catharinadal, 15 stuivers erfcijns verpand volgens inhoud van schepenbrief van 9 December 1505 (nr. 557).
Op keerzijde : Tgotshuys van de nonnen by Breda. (XVIe e.).

Int jair ons Heeren duysent vyfhondert ende seven, veerthien daghe in Decembri.
Voor Cornelis Claeus Laureysz. en Alaert Wouter Dyrvenz., schepenen in Princenhage, verkoopt Cornelia Adriaen Jan Woutersz. dochter, weduwe wijlen Wouter Wouter Henricxz. met haar zoon en voogd Hendrik Woutersz., aan Gorijs Anthonis Conincxz. de 15 stuivers erfcijns, verpand volgens schepenbrief van 18 November 1488 (nr. 523). [zie ook nr. 563]
Op rugzijde : (Geen aanteekeningen.)

Int jaer ons Heeren dusent vyfhondert ende vive neghen daghe in decembri.
Voor Florijs vander Dussen en Godert van Nyspen, schepenen in Breda, verkoopt Jan Wouter Schoenmakers-zoon aan Kathelynen Mieus dochter vander Molen 15 stuivers erfcijns veronderpand naar inhoud der schepenakte van 25 November 1467 (nr. 452). [zie ook nr. 559]
Op rugzijde : J. Hoghe (XVe e.).

Int jair ons Heeren duysent vyfhondert ende vive, acht dage in Aprille.
Voor de schepenen van Gilze Jans Jans Canterszoon en Gorijs Adriaen Sbeckerszoon, wordt het recht van Willem van Bernagien, als rentmeester van St Catharinadal, erkend op een erfpacht van 13 loop volgens inhoud der schepenbrieven van 26 en 28 Februari 1427 (nr. 281 en 282).
Op rugzijde : De rentmeester vanden clooster van ste Kateline dale by Breda sal vj st.... — Jo. Hoghe (XVIe e.).

Dit is gedaen int jaer ons Heren dusent vyfhondert ende drie, XVIII dage in Aprille.
De priorin en het convent van St. Catharinadal erkennen dat zij ontvangen hebben van Adriaan Ysaac 20 rijnsgulden, ter gedeeltelijke uitvoering van het testament van 10 October 1488 (nr. 522).

Opten lesten dach van Merte, int jaer ons Heeren dusent vyfhondert en drie.
Voor schepenen van Princenhage wordt getuigd dat op verzoek van Willem van Bernagien, als rentmeester van St. Catharinadal, verscheidene getuigen komen bewijzen dat de opgegeven goederen de onderpanden zijn van 5 sester rogge erfpacht, een sester gerst erfpacht en 4 kapuinen, naar inhoud van de schepenbrieven van 20 April 1372 (nr.123), 25 Aug. 1498 (nr. 541) en 31 Maart 1503 (nr. 553).
Op rugzijde : De hoeve op de Bye vyf sester rogs j. sester gersten, iiij capuyn (XVIe e.). — Opte Bie vyf sesteren Roggen, iiij veertelen gersten, iiij capuynen (XVIIe e.).

Int jaer ons Heeren dusent vyfhondert ende drie, opten lesten dach van Meerte.
Voor Willem Boeykens en Florijs vander Dussen, schepenen in Breda, erkent Katelijn, weduwe van Sebrecht Mercelyszoon, met Jan Merceliszoon haar voogd, dat zij in handen heeft een erf, 1 bunder groot, gelegen omtrent de Gampelsche Molen, als onderpand van 5 sester rogge, 1 sester gerst en 4 kapuinen. [zie ook nr. 554]
Op rugzijde : Geen aanteekeningen.

Int jair ons Heeren dusent vyfhondert ende drie opten ersten dach van februario.
Voor de schepenen van Breda, Herman van Zelbach en Adriaan van Eyndmer, verkoopt Adriaan Willem Issacxs. aan Geride vander Strepen een erf gelegen achter het gasthuis. [zie ook nr. 562]
Op rugzijde : Dit is gecoft metten penningen die gecomen syn met s. Margriet Adriaens. — Geryt Strepen. — Jo. Hoghe (XVIe e.). — van een velde aent gasthuys eynde, — 150. Nu. 2 (XVIIe e.). — G. (XVIIIe e.).

Int jair ons Heeren dusent vyfhondert ende drie, vyer dage in Januario.
Voor Daniel Janss. van Leyden en Gerit Janss., schepenen te Terheyden, verkoopt Cornelis Jan Berthelss. aan Jan Ghysbrechtss. van Udendorpe 7 rijnsgulden op een land van één bunder gelegen in de Lake « bynen ende buyten dycx westwaarts neven Peter Damaessoens erfgenamen, oostwaarts neven Jan op Tsants, en noordwaarts neven Jan Daniel Willemss., met verscheidene goederen als onderpand.
Op rugzijde Jo. Hoghe. — Nel bertels ter heyden (XVIe e.). — xxxv st. (XVIIe e.).