Jacobus Bodinckhuijse, als procuratie hebbende de weduwe van Johan Hendrick Baron van Kettelaer, verzoekt namens haar aan de schepenen een aantekening te maken in het transportregister, inhoudende dat mevrouw niet aansprakelijk gesteld wenst te worden voor de schulden van haar man zaliger. Bij de huwelijkse voorwaarden gemaakt op 21 mei 1671 is bepaald dat zij buiten gemeenschap van goederen zouden trouwen en dat elk zijn eigen schulden zou betalen. De door haar man op 6 september 1681 verstrekte lening komt ten laste van de huidige erfgenaam en niet ten laste van haar.