186 Christelijk Hulpbetoon en opvolgers, 1844 - 1993
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
186
Christelijk Hulpbetoon en opvolgers, 1844 - 1993
In de Bataafs-Franse tijd verloren protestanten, die in streken woonden met een overwegend rooms-katholieke bevolking, hun dominerende maatschappelijke positie. De verkregen voorrechten uit de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werden hen grotendeels ontnomen. Overheidsambten stonden voortaan ook open voor rooms-katholieken. Protestanten getalen verlieten dan ook in grote getalen de katholieke gebieden. De achterblijvers werden steeds meer geconfronteerd met een katholiek ontwaken. Bovendien dupeerde de economische malaise, die het gehele koninkrijk der Nederlanden aan het begin van de negentiende eeuw trof, vooral de kleine zelfstandigen. Het merendeel van de Brabantse en Limburgse protestanten behoorden juist tot deze middenklasse. Velen verarmden en verhuisden naar het rijkere noorden, waardoor tal van protestantse gemeenschappen in Noord-Brabant en Limburg verdwenen of werden gereduceerd.
In 1822 werd door ds Jacob van Heusden, predikant te Hilvarenbeek, de Protestantsche Maatschappij ter bevordering van Welstand, door ondersteuning en voorlichting opgericht. Allen die de protestantse gezindte een warm hart toedroegen, konden lid worden. Met de verzamelde fondsen hoopte de initiatiefnemer de financiële positie van zijn geloofsgenoten in Brabant en Limburg te verbeteren. De werkmethode van de Maatschappij van Welstand bestond vooral uit het aankopen van boerderijen in Noord-Brabant, die daarna verpacht werden aan kinderrijke protestantse gezinnen. Welstand hoopte op deze manier dat deze families de plaatselijke protestantse gemeenten instand zouden kunnen houden. *
Van Vliet, 'Jacob van Heusden', 83-86.
Door het uitbreken van de Belgische opstand in 1830 werd het katholieke bewustwordingsproces even bevroren. Dominante protestanten vormden weer de grootste groepering. Toch beleefde het in de verdediging gedrukte katholicisme door de niet afwijzende houding van koning Willem II in de jaren veertig een periode van versterkte emancipatie. Tijdschriften en dagbladen werden opgericht, nieuwe kloosters en kerken gesticht. Dit hernieuwd katholiek ontwaken wakkerde de angst voor het katholicisme onder de protestanten in het zuiden aan. Velen drongen bij Welstand aan op een actiever optreden ten gunste van de verdrukte protestantse broeders. Enkele jaren later waren steeds meer protestanten van mening dat de strijd tegen Rome krachtiger moest worden aangepakt, dan door Welstand werd gedaan. Ook zouden er meer fondsen bijeengebracht moeten worden om een grotere geldelijke ondersteuning mogelijk te maken. *
Vroon, Pape, 238-250; De Vries, 150 jaar Welstand, 56-67, 213-215.
Op 8 juli 1842 werd in Den Haag door enkelen van deze verontruste protestanten de daad bij het woord gevoegd en de Protestantsche Vereeniging onder de Zinspreuk Unitas opgericht. * Unitas moest alle welgezinde Protestanten in den lande vereenigen tot verdediging van de algemeene belangen en onschendbare regten van het Protestantismus en der Protestanten in dit Koninkrijk. * Bijna twee jaar later werden de statuten officieel vastgesteld. Het werkingsgebied van Unitas omvatte in tegenstelling tot Welstand heel Nederland en alle protestantse richtingen. Tegen betaling van een jaarlijkse bijdrage van ten minste zes gulden kon iedereen lid worden. *
Het waren de heren E.W. van Dam van Isselt, mr. F.H.C. Drieling, C.H.T. Baron Nahuys en C.G. Withuis.
BHIC, Maatschappij van Welstand, inv.nr. 82, Ingekomen verslag van de algemene vergadering van Unitas 25 mei 1894; BHIC, Classis 's-Hertogenbosch, inv.nr. 161 25 sep 1844.
BHIC, Classis 's-Hertogenbosch, inv.nr. 161.
Veel protestanten, die wel de ideeën van Welstand en Unitas voorstonden, konden toch geen contribuant worden. De voor die tijd hoge contributies, voor Welstand ruim vijf gulden en voor Unitas de reeds genoemde zes gulden, ging hun financiële draagkracht te boven. Vooral Brabantse protestanten ervoeren dit als een bezwaar. Om hier iets aan te doen namen enkele Brabantse predikanten het iniatief, dat zou leiden tot de oprichting van Christelijk Hulpbetoon.
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2044 niet zonder meer openbaar zijn. Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.