Het PVP werd gesubsidieerd door de provincie Noord-Brabant. Het project was juridisch aangehaakt en gehuisvest bij het PON aan de Stationsweg 15 te Tilburg en had geen eigen bestuur. De provinciale steungroep functioneerde als dagelijks bestuur en was verantwoordelijk voor de beleidsbepaling en financiën van het project. De steungroep had echter eigen beslissingsbevoegdheid en droeg de uiteindelijke verantwoording voor alle beleidsaspecten zoals: informatie, publiciteit, begeleiding, evaluatie en financiën. Het PON droeg zorg voor de coördinatie, de administratie en de technische dienstverlening. De drie beroepskrachten waren in dienst van het PON. De beroepskrachten waren belast met de coördinatie van de provinciale activiteiten zoals bijscholing, kadertrainingen VOS-cursussen en studiedagen. Daarnaast bereidden ze de vergaderingen van de steungroep voor, bewaakten de financiën, droegen zorg voor het opstellen van notities en coördineerden de in- en uitstroom van informatie.
Het werkgebied was de provincie Noord-Brabant, met uitzondering van grotendeels West-Brabant, waar het Vormingsinstituut West-Brabant het vrouwenwerk ondersteunde.
Vanaf 1983 vonden er verschuivingen plaats in het werk en werkveld. Het project was niet meer hoofdzakelijk gericht op de opzet, uitvoering en financiering van scholingen, trainingen e.d. Het accent kwam veel meer te liggen op deskundigheidsbevordering en ondersteuning van bovenplaatselijke groepen naar het zelfstandig uitwerken en opzetten van activiteiten. In financiële zin betekende dat een verschuiving van activiteitenkosten van het provinciale budget naar een bovenplaatselijk budget en een verschuiving van activiteiten naar ontwikkeling en ondersteuning. Daarnaast werden vanaf 1982/1983 provinciale steunpunten vrouwenemancipatie opgericht. Dit bracht de provincie in onzekerheid over de relatie van de PVP tot het bredere werkterrein van de van Rijkswege gesubsidieerde vrouwensteunpunten. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant besloten tot een evaluatie van het PVP-project. Na de evaluatie besloten Gedeputeerde Staten om de subsidie per 1 januari 1986 te beëindigen. Gedeputeerde Staten stemden op 13 december 1985 in met het Jaarprogramma 1986 vrouwenemancipatiewerk. In dit jaarprogramma was vastgelegd dat vanaf 1 januari 1986 de steunfunctie emancipatie niet meer bij het PVP-project was ondergebracht. In een brief van 24 december 1985 gaven Gedeputeerde Staten aan dat zij het liefst de steunfunctie ondergebracht zagen in één voor iedereen toegankelijke structuur.
Vervolg 1986: Stichting OPEN en Provinciale Vrouwenraad