De Heilig Bloedviering van Boxtel dateert van vóór 1380. De geschiedenis is ten nauwste verweven met de historie van Boxtel en de Sint Petruskerk en uiteindelijk ook met Hoogstraten (B.) en de H. Catharinakerk. Na de vrede van Munster werd nl. de uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst verboden in de noordelijke Nederlanden en vervielen de kerken aan de protestanten.
Men ging er van uit dat alleen buiten de grenzen van de Republiek veiligheid voor de doeken was te vinden. Tussen 1648 en 1652 werden zij overgebracht naar de premonstratenzer Sint Michielsabdij in Antwerpen.
Vanuit Hoogstraten (België) werden nu stappen ondernomen om de Heilig Bloeddoeken daar onder te brengen. Op 2 mei 1652 geeft Ambrosius van Horne volmacht aan Willem van Hamme, kanunnik van de kathedrale kerk van Onzelievevrouw te Antwerpen om een akkoord te sluiten met de heren van het Kapittel en de burgerlijke overheid van Hoogstraten. De overbrenging naar Hoogstraten lag voor de hand omdat de graaf van Hoogstraten, Frans-Paul de Lalaing, een neef was van Ambrosius van Horne. Overigens zullen overwegingen van materiële aard, niet vreemd zijn geweest aan de pogingen van het burgerlijk bestuur van Hoogstraten om de doeken daarheen over te brengen. Op tweede pinksterdag 1652 kwamen de Heilig Bloeddoeken in Hoogstraten aan , waar ze eerst in de kerk van het begijnhof en daags daarna in de Sint Catharinakerk werden gedeponeerd.
Er bleef onenigheid over de verdeling van de offers tussen Boxtel en Hoogstraten. Zo klaagde het Boxtels kapittel bij de bisschop van Antwerpen onder meer over het groot aantal offerblokken dat in de kerk van Hoogstraten was opgesteld, waardoor de opbrengst van de grote offerkist werd benadeeld.
De bisschop verordende dat ook op de opbrengst van de kerkschaal de verdeling in twee helften moest worden toegepast en dat de offerblokken daags voor Drievuldigheidszondag geledigd moesten worden en dat de daarin tijdens de het Heilig Bloedoctaaf gedeponeerde gaven voor verdeling in aanmerking kwamen. Ook de offerblok bij het Heilig Sacramentsaltaar zou jaarlijks geledigd worden en de inhoud worden verdeeld.
In de loop der tijd zijn er vele pogingen gedaan om de Heilige Bloeddoeken weer naar Boxtel terug te krijgen. De doeken waren immers slechts aan Hoogstraten uitgeleend. Toen op het laatst van de 18e eeuw in Nederland de vrijheid van godsdienst werd ingevoerd was de mogelijkheid geschapen om de Heilige Bloeddoeken weer in alle veiligheid op hun oorspronkelijke plaats te vereren.
Uiteindelijk bereiken de geestelijke autoriteiten van Mechelen en Den Bosch overeenstemming tot teruggave van één van de twee doeken, de zogenaamde Corporaalsdoek. Het terughalen van de doeken werd een geweldige gebeurtenis. Niet minder dan 528 mannen spoedden zich in de morgen van 12 juni 1924 naar het station van Boxtel om per trein naar Turnhout te reizen en vandaar met 2 extra trams Hoogstraten te bereiken. Processiegewijs trok men naar de Sint Catharinakerk waar de Heilige Mis werd bijgewoond. In de namiddag was er om half twee lof, waarna de overhandiging van de Heilige Bloeddoek plaats vond. De deken van Hoogstraten toonde de corporale aan alle aanwezigen, sloot de doek in een houten kistje en overhandigde deze aan pastoor Spierings. Van dit gebeuren werd een akte opgemaakt, die werd voorgelezen en vervolgens ondertekent. Daarna reisde men terug naar Nederland.
Aan het station in Boxtel werden de pelgrims met de Heilige Bloeddoek opgewacht door een enthousiaste menigte. In de Heilig Hartkerk bleef de corporale bewaard tot zij op zondag 15 juni, na ongeveer 275 jaar, naar de Sint Petruskerk werd teruggebracht. Zelden is in Boxtel zó feest gevierd en is het er zó druk geweest als op die 15e juni 1924. De Bossche bisschop Mgr. Diepen toont onder ademloze stilte de Heilige Doek en spreekt "Het is met ene huivering, dat ik voor de eerste maal na zoveel eeuwen afwezigheid de heilige corporale hier in dit genadeoord mag vertonen".
In 1924 kwam een viertal officiële bedevaarten vanuit Tilburg, Eindhoven, Esch en Liempde naar Boxtel. Hierbij bleek dat de tuinen van het liefdehuis en de pastorie onvoldoende accommodatie boden voor het regelmatig houden van processies. Er werd dan ook gedacht aan het aanleggen van een eigen processiepark.
De zusters van J.M.J. bleken bereid voor dit doel een wei, gelegen tussen de Koppel en de kapel op Duinendaal, af te staan.
In de winter van 1924-1925 werd het processiepark aangelegd. Vrijwel alle Boxtelse boeren verleenden hand- en spandiensten om het grondwerk uit te voeren.
Het park werd aangelegd naar een ontwerp van Paul van Zoghel en werd geprezen als een Eucharistische lusthof.
In 1944 ten tijde van de bevrijding van Boxtel heeft het park veel geleden. Verschillende militaire groepen zijn daar gelegerd geweest. Ook werd er schade aangericht door granaten. Tot 1946 lag het park er troosteloos bij, al waren noch het rustaltaar noch de kruiswegstaties beschadigd. In dat jaar werd het park keurig opgeknapt.
Doordat de Heilig Bloedprocessie vanaf enige jaren voor de tweede wereldoorlog weer door de straten van Boxtel trekt, zoals dat tot in de 17e eeuw het geval was geweest en de bedevaarten in de jaren vijftig langzamerhand zijn verdwenen verloor het processiepark zijn oorspronkelijke functie. Het werd nog slechts sporadisch gebruikt.
In de jaren zestig en zeventig zette het verval in. In 1984 kwam het park in handen van de gemeente. Het Pelgrimspad aan de noordzijde van het huidige wijkparkje herinnert nog aan de oude glorie.
De H. bloedprocessie
Jaarlijks trekt op Drievuldigheidszondag, dit is de eerste zondag na Pinksteren, de Heilig Bloedprocessie door de straten van het centrum van Boxtel. Deze processie met zo'n zeshonderd figuranten in historische kostuums is een eerbetoon aan het Heilig Bloedwonder, dat volgens overlevering vóór 1380 plaats vond in de Sint Petruskerk van Boxtel.
Boxtel houdt aan zijn Heilig Bloedprocessie vast, niet alleen om de dierbare traditie die er mede is verbonden, maar ook vooral om op deze wijze, in ingetogenheid, maar ook in een wisseling van muziek, zang, voordracht, ritme en kleur, eer te brengen aan Christus.
Van de geschiedenis is een diepgaande studie gemaakt door J. Lauwerys, pastoor-deken van Hoogstraten. In 1952-1954 publiceerde hij het werk: Het H. Bloed van Boxtel-Hoogstraten, dat voor deze stof als een standaardwerk mag worden aangemerkt. Eerder was te Boxtel, ter gelegenheid van de terugkomst van een der Heilig Bloeddoeken in 1924, het zogenaamde rode boekje verschenen, waarin kapelaan W. van de Ven, een aantal wetenswaardigheden over het Heilig Bloed van Boxtel had verzameld.
Ook de website http://bloedprocessieboxtel geeft een historisch overzicht met afbeeldingen en foto's.