In den daghe der Gheboerte Onser Vrouwen, dat men heitet 't Onser
Vrouwenmisse ter Later.
Schepenen van Hoysden oorkonden, dat Tuleken Foyte heeft verkocht aan Jhan Brustijn (Brusten) een stuk land, de Kesserijc, op het Oudehoysdenrevelt, dat eertijds door Wouter Foyten Tylekens' broer belast was ten bedrage van 3 pond jaarlijks ten behoeve van een altaar (te Oudheusden); waarna Jhan Brustijn, om deze inkomsten van het altaar veilig te stellen, een cijns van 2 pond, waarop hij recht heeft, daarvoor bestemt, en voor het derde pond een andere, nader beschreven regeling treft.
In den daghe der Gheboerte Onser Vrouwen, dat men heitet 't Onser
Vrouwenmisse ter Later.
Schepenen van Hoysden oorkonden, dat Tuleken Foyte heeft verkocht aan Jhan Brustijn (Brusten) een stuk land, de Kesserijc, op het Oudehoysdenrevelt, dat eertijds door Wouter Foyten Tylekens' broer belast was ten bedrage van 3 pond jaarlijks ten behoeve van een altaar (te Oudheusden); waarna Jhan Brustijn, om deze inkomsten van het altaar veilig te stellen, een cijns van 2 pond, waarop hij recht heeft, daarvoor bestemt, en voor het derde pond een andere, nader beschreven regeling treft.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.78.
c. Gedrukte tekst in O.B. De Fremery, nr. 317.
Nota. Van deze ingewikkelde akte zijn meer uitvoerige regesten gemaakt door G. van der Velden (1982), zie Map-Afschriften.