Op Sinte-Severinsdach vor Alreheilighendach.
Schepenen van Maesbomel, Lambrecht Hermanszn, Dideric de Quade en Heinric ....-rebedde, oorkonden, dat heer Niclaus, abt van Bernen, voor hem, zijn convent en Eefse van den Wort enerzijds, en Segher van den Polle voor hem [zich], zijn kerk ("ghaetshues"), zijn broer Jan en Jan en Reiner Mertenskinder van Dromel anderzijds, met als onpartijdige zaakvoerders ("saecwouden") Jan van Apelteren en Goeswijn van Bomel, een minnelijke schikking hebben getroffen in het geschil over een cijns van 10 pond, door Eefse bestemd voor een fundatie van een altaar in Dromel (Dreumel) en door haar gekocht binnen het gemaal van Bomel (Maasbommel) volgens de lesmeester van de Bossche Minderbroeders en heer Geraet, pastoor van Bomel; tot welke schikking beide partijen zich verplicht hebben op straffe van 100 pond bij leesting in een herberg in Bomel; welke schikking inhoudt, dat Segher van den Polle 5 jaarscharen zal innen van 40 schelling uit het huis en goed van Belien Pons; dat hij ook de lasten hierop zal betalen alsook de ev. aanleg en onderhoud van dijken, sluizen en weteringen; dat hij recht heeft op de 3 verleden jaarscharen, maar dat na 5 jaar de abt dit goed vrij en onbezwaard zal bezitten; dat Segher moet zorgen voor een akte, bezegeld door zijn broer Jan, de deken van Eymeric, waarbij deze, zijn broer Segher en voorn. Jan en Reiner dan van hun kant afstand doen van hun rechten op dit goed.
Op Sinte-Severinsdach vor Alreheilighendach.
Schepenen van Maesbomel, Lambrecht Hermanszn, Dideric de Quade en Heinric ....-rebedde, oorkonden, dat heer Niclaus, abt van Bernen, voor hem, zijn convent en Eefse van den Wort enerzijds, en Segher van den Polle voor hem [zich], zijn kerk ("ghaetshues"), zijn broer Jan en Jan en Reiner Mertenskinder van Dromel anderzijds, met als onpartijdige zaakvoerders ("saecwouden") Jan van Apelteren en Goeswijn van Bomel, een minnelijke schikking hebben getroffen in het geschil over een cijns van 10 pond, door Eefse bestemd voor een fundatie van een altaar in Dromel (Dreumel) en door haar gekocht binnen het gemaal van Bomel (Maasbommel) volgens de lesmeester van de Bossche Minderbroeders en heer Geraet, pastoor van Bomel; tot welke schikking beide partijen zich verplicht hebben op straffe van 100 pond bij leesting in een herberg in Bomel; welke schikking inhoudt, dat Segher van den Polle 5 jaarscharen zal innen van 40 schelling uit het huis en goed van Belien Pons; dat hij ook de lasten hierop zal betalen alsook de ev. aanleg en onderhoud van dijken, sluizen en weteringen; dat hij recht heeft op de 3 verleden jaarscharen, maar dat na 5 jaar de abt dit goed vrij en onbezwaard zal bezitten; dat Segher moet zorgen voor een akte, bezegeld door zijn broer Jan, de deken van Eymeric, waarbij deze, zijn broer Segher en voorn. Jan en Reiner dan van hun kant afstand doen van hun rechten op dit goed.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.138.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.
[d. Idem, in Map: "Contra episcopum..." IV G.]