Archieven

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor de gebruiker i

Regesten

Records 1 t/m 100

100 1294 oktober 3
Dominica proxima post festum beati Remigii et Bavonis.
Schepenen van Hoesden oorkonden, dat Ambrosius van Herpt en Robertus van Herpt, kerkmeesters van Herpt, hebben verkocht aan het klooster B. Marie in Berna 4 hond land op de Coethare in de Coroyslaghe.

101 1295 maart 14
1294, feria secunda post dominicam Letare Jeruzalem.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat de gebroeders Henricus en Theodericus, zonen van wijlen Theodericus Bastaard van Hezewijc, en hun zusters Bela en Hilla ten behoeve van het klooster van Berna afstand hebben gedaan van de Ghestelacker op Belver in de parochie van Berlichem c.a.

102 1295 oktober 13
Feria quinta post festum beati Dyonisii martiris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat de gebroeders Henricus en Theodericus, zonen van
wijlen Theodericus Bastart van Hezewijc, hebben verklaard, voldaan te zijn ten aanzien van de 40 pond-leuvens wegens de overdracht van de Ghestelacker in Berlichem krachtens de overeenkomst hierover tussen deze gebroeders en het klooster van Berna, door bemiddeling van de heer van Kuyc; met de belofte, dat zij het klooster zullen vrijwaren voor de aanspraak op dit geld, van de zijde van heer Ricoldus van Hezewijc, ridder.

103 (1295)
Datum anno M C nonagesimo quinto (een C vergeten).
Johannes (II), hertog van Lotharingia, Brabantia en Limborgia, geeft vidimus van de akte van Albertus van Kuch (kort voor 1233) (reg. nr. 28).

104 1297 juli 18
Feria quinta post Divisionem Apostolorum.
Schepenen van Sautbomel oorkonden, dat Albertus, zoon van heer Remboldus van Vaudric, heeft verkocht aan zijn broers Enghelbertus en Johannes van Edinchusen 3 stukken land, groot 4 Hollandse morgen en gelegen in het rechtsgebied van Welle in de waard ("insula"), waaraan stroomopwaarts heer Ghiselbertus van Malsen, ridder, grenst, voor een cijns van 100 pond.

105 1297 september 8
In den daghe der Gheboerte Onser Vrouwen, dat men heitet 't Onser
Vrouwenmisse ter Later.
Schepenen van Hoysden oorkonden, dat Tuleken Foyte heeft verkocht aan Jhan Brustijn (Brusten) een stuk land, de Kesserijc, op het Oudehoysdenrevelt, dat eertijds door Wouter Foyten Tylekens' broer belast was ten bedrage van 3 pond jaarlijks ten behoeve van een altaar (te Oudheusden); waarna Jhan Brustijn, om deze inkomsten van het altaar veilig te stellen, een cijns van 2 pond, waarop hij recht heeft, daarvoor bestemt, en voor het derde pond een andere, nader beschreven regeling treft.

106 1298 april 13
In octava Pasche.
Schepenen van Hoysden oorkonden, dat Arnoldus Hadde van Outhoysden verkocht heeft aan heer Gerardus van Doveren, priester, zijn huis en hofstede met uitrit (te Heusden), afkomstig van Ghybekinus Faber, met als borgen Arnoldus Ywanus en Johannes Zegardus; waarna Gerardus dit huis c.a. weer aan Arnoldus heeft teruggegeven voor een cijns van 30 schelling.

107 1298 mei 6
In die beati Johannis ante Portam Latinam.
Gerardus, investiet van Doveren, oorkondt, dat hij bij testament schenkt aan het convent van het klooster van B. Maria in Berna een cijns van 30 schelling uit het huis en de hofstede van Arnoldus Hadde; waarbij als getuigen aanwezig zijn Henricus, priester van Husden, Johannes, investiet van Hesben, Walwenus, investiet van Alborch, en Judocus, investiet van Hemert, die ook na de oorkonder hebben gezegeld.

108 1299 juni 12
Feria sexta post Penthecosten.
De abten H(enricus van Mechelen) van S. Michael van Antwerpia, Wil(helmus Bodenvlas) van Parcum, J(ohannes van Rotselaer) van Averbodia en Ar(noldus van Grimbergen) van Thongerloa geven gedeeltelijk vidimus van de pauselijke bul van Innocentius (III) van (1198) (reg. nr.9 [3?]).

109 1300 (december 4)
Datum anno Domini M C C C.
Johannes (II), hertog van Brabantia, geeft aan de lieden van Rixtel, Aerle en Beke de gemene gronden uit binnen nader omschreven grenzen tegen een voorlijf en een jaarlijkse erfcijns van 40 schelling-leuvens en, (aanvulling op het regest van Camps) een cijns van 20 schelling voor de proost van Epternacum (Echternach).

110 1301 juni 26
Feria secunda post festum Nativitatis beati Johannis Baptiste.
Schepenen van Sautbomel oorkonden, dat Johannes, Remboldus, Loef, Lisa en Ghicela, kinderen van Albertus van Vaudric (Varik?) uit zijn eerste huwelijk, afstand hebben gedaan van hun rechten op het erfgoed (van 4 morgen op 3 stukken land in de Wellerwaard, vermeld in de akte van 18 juli 1297, reg. nr.104), waardoor deze is gestoken.

111 1301 november 6
Feria secunda post festum Omnium Sanctorum.
Geraerdus, abt[,] en het convent van het klooster van Berna oorkonden, dat het erfgoed (5 bunder in Babiloniënbroek op de Hoyslach), door Henricus Monic ("Monachus") van hen in cijns gehouden, hem opnieuw in cijns wordt gegeven, echter met de bepaling, dat hij of ev. een andere cijnshouder uit dit goed 14 groot-tournoois aan cijns moet betalen.

112 1302 april 30
Feria secunda post octavas Pasche.
Schepenen van Zautbomel oorkonden, dat Gerardus geheten Loy van Drile van Ovendorp aan abt
en convent van Berne heeft kwijtgescholden elke schuldvordering, die hij te hunnen laste had.

113 1303 (of 1302) januari 6
1302, in festo Epyphanie.
Alebertus, ridder, heer van Herpen, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan abt en convent van B. Maria in Berne 8 bunder novale grond bij de kloosteruithof ("curtis") van Ghaele in het elzenbos van de uithof, geheten Elsbroch, en 22 bunder novale grond bij de uithof van Moenle ter plaatse van Debrederde (of: De Breteerde), strekkende van het einde van de uithof bij het bos ervan in de richting van Ghaele, zoals deze 22 bunder daar zijn afgepaald; alles tegen een voorlijf van 100 pond in gereed geld en een cijns van 16 schelling uit de 8 bunder voorn. en uit al het oude land van Ghaele, en van 4 schelling van de 22 bunder voorn. te betalen te Herpen op S. Lambertus in zwarten-tournois.

114 1304 januari 21 (of 1303 januari 22)
1303, dinsdaghes vore zente-Povelsdach.
Schepenen van Walewijc oorkonden, dat vrouwe Lumode, vrouw van Henrik van Hesellare, heeft gegeven aan haar zoon Peter 1/2 kwart land, nader gesitueerd, die het daarna verkocht heeft aan Povels Arnountzn van Bardewijc; en dat de andere helft van het kwart land Lumode ook heeft gegeven aan Peter, die dit aan Povels heeft verkocht en weer terug ontvangen tegen een cijns van 3 pond-zwarts.

115 1304 februari 29
Des saterdaghes na Sente-Mathijsdach apostels.
Johan, heer van Hoesden, ridder, oorkondt, dat hij de overdracht goedkeurt van het erfgoed van vrouwe Jutte, vrouw van Jan Brustijn, door haar gedaan aan haar zoon Brustijn en zijn vader Jan in een Heusdense schepenakte.

116 1305 februari 15
1304, feria secunda post octavas Purificationis Beate Virginis.
De officiaal van Leodium oorkondt, dat Johannes, investiet van Berlekem, en Johannes, investiet van Scinle, teneinde hun geschil (over de grenzen van hun parochies) bij te leggen, als scheidsrechters hebben benoemd Joannes van Rochelaer, voorheen abt van Averbodium, en Renerus van Yvo, klerk-notaris van het Hof van Leodium, en als ev. laatste gemeenschappelijke scheidsrechter Joannes van Breda, prior in Lewis (St. Pieters Leeuw; B.), en het geschil opgelost willen zien voor Halfvasten (28 maart) of uiterlijk voor Beloken Pasen (25 april).

117 1305 maart 24
1304, feria quarta post Oculi Mei.
Johannes, investiet van Scinle (Schijndel), en Johannes, investiet van Berleghem, berichten aan de officiaal van Leodium, dat Johannes van Rotselaer, voorheen abt van Averbodium, en Renerus van Yvo, klerk-notaris van Leodium, als scheidsrechter in het geschil over hun parochirenzen als volgt uitspraak hebben gedaan: dat de hoeve van heer Gerlacus bij de brug van Middelrode voor 2/3 gaat naar Berleghem, en voor 1/3 met de opstallen naar Scinle; dat er een grenspaal wordt geplaatst, waarbij het gebied links van de grenslijn in de richting van de kerk van Gestele tot de Heswikerdic bij Scinle zal behoren, en wat rechts van deze lijn ligt, zal horen bij Berleghem (dit dus bezien vanuit het noordoosten b.v. vanuit Heeswijk).

118 1305 april 15
Datum Bruccelle, in Cena Domini, anno 1304.
Johannes (II), hertog van Lothringia, Brabantia en Limburgia, beveelt aan de schout van Buscoducis, de abt en het convent van Berna te beschermen tegen alle onrecht, smaad en hinder ("injuria, obprobriis et jactura").

119 (1305) augustus 2
Anno Domini M C C C ... in (cra)stino ad Vincula beati Petri.
Schepenen van Hoesden oorkonden, dat Arnoldus van Wike en zijn zonen Gerardus van Wike, Johannes Boninc en Arnoldus Hacke betreffende het geschil tussen hen en het klooster van Berne afstand hebben gedaan van de smaltiende en de tiende binnen de kloostergrachten en erkennen, dat zij geen recht hebben op enig voordeel hieruit.

120 1305 november 11
In festo beati Martini hyemalis.
Schepenen van Hoesden oorkonden, dat het klooster van B. Maria in Berne 8 hond bezit op de Overacker binnensloots, westwaarts van de Herptersteghe, waarvan abt Gerardus aan heer Arnoldus van Wike een gedeelte naast zijn huis verhuurd heeft voor 15 jaar voor een cijns van 15 schelling-tournoise-zwarts, met deze bepaling, dat wanneer Arnoldus een stuk grond kan verwerven ergens op het Beernervelt op de Hedichusense of Herptse akkers, dat vergelijkbaar is met zijn nu gehuurde grond - dit naar oordeel van de scheidsrechters Heissello van Dronghelen, Johannes van Wisghel, Heinricus van Dorenbosch en Johannes Pikenvet - dat hij dan met het klooster een ruil kan aangaan, dat hij nl. het land bij zijn huis in vrije eigendom krijgt en het nieuwe land in huur van het klooster zal houden tegen dezelfde cijns; met deze beperking, dat de mogelijkheid tot deze ruil binnen 15 jaar slechts geldt voor het abbatiaat van Gerardus, terwijl de huur voor 15 jaar zal blijven; met nadere bepaling voor de aanvulling van het scheidscollege bij ev. dood van 'n scheidsrechter.

121 1306 april 12
Feria tertia post octavas Pasche.
Gerardus, abt van het klooster B. Marie in Berne, en het convent oorkonden, dat zij erkennen, dat de advocatie of bescherming over het klooster en alle bezit, zoals wijlen Henricus (III, 1248-1261), hertog van Brabant, deze voor zich en zijn opvolgers had ontvangen van keizer Fridericus (II, 1212-1250) van het Roomse Rijk, (confer regest nr.30), en van diens opvolger Wilhelmus (II), graaf van Hollandia, (Rooms Koning 1248-1256), thans in handen is van Johannes (II), hertog van Lotharingia, Brabantia en Limburgia.

122 1306 april 16
Sabbato post octavas Pasche.
Johannes (II), hertog van Lotoringia, Brabantia en Limburgia, oorkondt, dat de advocatie of bescherming van het klooster B. Maria van Berne en van zijn leden, en alle roerend en onroerend bezit aan hem, zijn voorganger en opvolgers is aanbevolen door keizer Fredericus van het Roomse Rijk en door zijn opvolger Wilelmus (II), Rooms Koning, en dat hij daarom het klooster en zijn leden ("Deo militantes") en hun bezit in bescherming neemt; dat hij hen tegenover de wereldlijke heren vrijstelt van diensten in mankracht en uitgaven, alsook van vorderingen van paarden en wagens in oorlogstijd, alsook van het leveren van slachtvee; dat hij Gerardus van Horne en van Altena, Jan van Hosdene, ridder Alebertus van Herpen, ridder Wielmus van Cranendonch en hun opvolgers vermaant, hen in deze vrijheden niet te storen; en dat hij zijn schout van Buschoducis en diens dienaren beveelt het klooster te beschermen.

123 1306 juni 15
Feria quarta post Odulphi.
Wilhelmus (III), graaf van Haynonia, Hollandia en Zelandia, en heer van Frisia, geeft vidimus van, en bevestigt:
1. de akte van Dirk VII en Aleid van 1200 (reg. nr.10),
2. de akte van Willem II van 27 dec. 1242 (reg. nr.39),
3. de akte van Floris IV (1233?) (reg. nr.29);
en geeft een aanvulling op de akte onder 1., waarbij hij bepaalt, dat die van Berne bij het innen van de cijns van 2 mark te Dordrecht voor zijn valkeniers 6 kalfshuiden zullen presenteren.

124 1306 september 15
In crastino Exaltationis Sancte Crucis.
Schepenen van Masebomel oorkonden, dat Henricus[,] z.v.w. Mabilia[,] van den Boomgaard ("ex Pomerio") en zijn vrouw Hilla afstand hebben gedaan ten behoeve van Eefche van der Woert van een erf en land, die Henricus had gekocht van wijlen Arnoldus van Autforsche, (waarvan de delen nader worden gesitueerd); waarna Eefse deze goederen weer heeft teruggegeven aan Henricus en Hilla tegen een erfpacht van 40 schelling, met nadere bepalingen ingeval van wanbetaling.

125 1307 januari 24
Op Sunte-Pauwelsavonde, die heyt de Bekeringghe-Sunte-Pauwels.
Schepenen van Masebomel oorkonden, dat Segher van den Staede z.v. vrouwe Beylia moet betalen aan Eefchen van der Woert een erfcijns van 4 pond op Sint-Petersdag-als-di-kinder-lopen / als-men-loopt (22 febr.) uit de volgende landerijen: 1 geer in de Verinc, 3 mudzaad op de Scom, 1 mudzaad in de Werlewech, 1 mudzaad in de Vewech, 10 roede op de Cromyser, 10 roede op de Corten Jokeler, 5 roede op de Aude Moedergheer, en "dublixdael" (dubbeltal?) op de Boelt; waarna de boete en verval worden bepaald bij achterstallige betaling en het ev. losgeld van 44 pond binnen 9 jaar.

126 1307 april 17
In crastino dominice Jubilate.
De officiaal van Leodium bericht aan de diaken van het dekenaat van Beke (Hilvarenbeek), dat naar aanleiding van de aanklacht van Lambertus, investiet van Hedichusen, dat nl. Gerardus van Herlaer, ridder, en zijn medeplichtigen zich de novale tienden in Buchoven wederrechtelijk hebben toegeeigend, dat hij, de officiaal, beveelt in het dekenaat over hen de excommunicatie af te kondigen, op alle zondagen en feestdagen, met brandende kaarsen en klokgelui, en bij volharding langer dan 14 dagen ook hun echtgenoten en gezinnen uit de kerk te weren.

127 1307
(eerste helft van mei) Op den kermisavond.
Schepenen van Masebomel oorkonden, dat Margriet dr.v. Jutte Boudekens heeft opgedragen door handen van Jan van Oyen, de richter van de graaf van Ghelre, aan Eefse van der Woert haar woonhuis en de hofstede op de Heuvel; waarna Eefse dit goed weer aan haar heeft teruggegeven tegen een pacht van 30 schelling; met nadere bepalingen over de betaling ervan.

128 1308 februari 25
Up Sente-Mathijsdach.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat frater Lambertus, pastoor ("prochiaen") van Hedichusen, namens het klooster van Berne aan Willem van Hedichusen heeft kwijtgescholden 34 pond, die deze samen met Heineman den Couden en met Jan Willemszn volgens een schepenbrief tot een bedrag van 90 pond schuldig was; met dien verstande, dat Willem deze 34 pond schuldig blijft aan frater Lambertus, en binnen een vastgestelde tijd moet worden afgelost; zij oorkonden ook, dat Willem heeft beloofd zich hieraan te houden, en tevens, dat hij heeft beloofd, betreffende de vestiging van een schuld op onroerend goed, die zijn zoon Jan had gedaan ten opzichte van het klooster, deze zoon te doen houden aan de door frater Lambertus getroffen regeling.

129 1308 juni 27
Op then donredach nae Sente-Jansdach Baptiste.
Rut[g]her van Apelteren, de richter van Apelteren en Autforsche en voogd van de kinderen van zijn broer Jan, en de 10 gerichtslieden: Rutgher Kemp, Arnout Noude, Rolof Babe en Dideric, kinderen van heer Arnoud van Autforsche, Aude Wellen, Wouter van Kester, Jan van Baecx [Baex], Heyneman, Wenemar en Langhe Wellen, zij allen oorkonden, dat Meyse van Helpewoert [Hebpewoert] heeft erkend te moeten betalen aan Eefse van der Woert een cijns van 5 pond (met opgave van de geldkoersen) uit zijn kamp, gelegen op de Biesacker, met nadere, uitgebreide bepalingen van boete bij wanbetaling; waarna de bezegeling wordt aangekondigd, nl. dat de le zegelaar is de richter, de 2e Rutgher van Bomel, zoon van heer ridder Rutgher, namens de gerichtslieden.

130 1308 augustus 28
Feria quarta post festum beati Bartholomei apostoli.
Walramus van Benthem, heer van Hezewijc, en zijn eerstgeboren zoon Walramus oorkonden, dat tussen abt en convent van Berne en hem overeengekomen is, dat het klooster de novale tiende van Hezewijc en de kerk met alle vruchten en rechten zal bezitten, en dat de novale grond voor de poort van de uithof Bernheze tot aan de gracht van het goed van wijlen Gosuinus van Beke, voorzover [aan derden] geschonken door heer Walramus, aldus blijft geschonken, en dat het klooster het recht van naasting zal hebben ingeval van [verdere] verkoop van deze grond door hem of zijn erven; bovendien zal het klooster het recht blijven behouden om het vee van deze uithof en andere boerderijen en huizen bij de uithof binnen de parochie van Dijnter te laten grazen op de gement van Hezewijc; waarna zij alle rechten en vrijheden, bezit en schenkingen bevestigen, die vroeger zijn verworven van Albertus de Dijnter, ridder, en heer Amelricus van Heeswijc.

131 1308 augustus 28
Feria quarta post festum beati Bartholomei apostoli.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat abt en convent van het klooster van B. Maria in Berna enerzijds en Walramus van Benthem, heer van Hesewijc, en zijn eerstgeboren zoon Walramus van Benthem anderzijds overeengekomen zijn, dat het klooster de novale tiende van Hesewijc en de kerk met alle vruchten en rechten zal bezitten, en dat de novale grond voor de poort van de uithof Bernhese tot aan de gracht van het goed van wijlen Goswinus van Beke, voorzover geschonken door heer Walramus, aldus blijft geschonken, en dat het klooster het recht van naasting zal hebben ingeval van verkoop van deze grond door hem of zijn erven.

132 1311 januari 11
Maendaegs na Dertiendach.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat frater Lambertus, pastoor ("persona") van Hedichusen, aan de abt van Berne heeft toegezegd hem te betalen de 34 pond, die Willem van Hedichusen aan de abt moet betalen, wanneer deze erom vraagt, ingeval Willem weigert te betalen; mocht de abt het bedrag langs de bank van lening hebben opgenomen, dan zal Willem de kosten hiervan en van de dingbank moeten dragen volgens de met frater Lambertus overeengekomen regeling - zie de akte van 25 febr. 1308, waardoor deze is gestoken - waarbij dan de waarde van het lam, dat de abdij van den Dorenbosche naar het huis van Gerard Sotkens heeft vervoerd, in mindering wordt gebracht, omdat frater Lambertus dit al heeft kwijtgescholden en als voldaan verklaard.

133 1311 december 13
In die beate Lucie virginis.
De officiaal van het Hof in Leodium oorkondt, dat hij de regeling in de akte (van de investie-ten van Berlicum en Schijndel over de parochiegrenzen van 24 mrt 1305, reg. nr.117), waardoor deze was gestoken, goedkeurt.

134 1312 oktober 3
Feria tercia post festum beati Remigii episcopi.
Johannes (II), hertog van Lotharingia, Brabantia en Limburgia, oorkondt, dat hij, na het bestuur te hebben opgenomen, alle abten en abdissen, prioren en priorissen, proosten, religieuzen en regulieren in zijn gebied, alsook hun goederen en plaatsen zal vrijwaren voor alle dienst, bijstand, vordering en ongewone diensten; dat hij het houden en voederen van zijn varkens in de kloosters en uithoven, alsook het weghalen van zijn brandhout voor zijn huizen en hospitia afstaat ("remittimus") aan deze kloosterlingen; en dat hij hen en hun goed in blijvende protectie neemt; alles onder ede en met de hand op het evangelie.

135 1312 december 7
In crastino beati Nycholai episcopi.
Guido (van Avesnes), bisschop van Traiectum, geeft vidimus van de akte van 8 juli 1248 (reg. nr.48).

136 1313 april 25
Feria quarta post dominicam Quasimodo.
Guydo, bisschop van Traiectum, oorkondt, dat in het geschil tussen abt en convent van Berna en de burgers ("cives, lantghenote") van het dorp Tule in de parochie van Dorne over de grens tussen dit dorp en de uithof van het klooster Mersberch, na ondervraging ter plaatse door Suederus van Ab[e]coude en Johannes van Woldenberche, ridder[s], en zijn schout in Amersforde Wilhelmus Unledighe, en na getuigenis ter plaatse onder ede door abt en convent - ten getale van zeven en bekleed met de stool - de grenzen aldus zijn vastgelegd, nl. dat deze loopt van het heuveltje Luttele Mersberch tot de oude kuil langs de openbare weg tussen Mersberch en Tule en vandaar naar de andere oude kuil, gelegen aan de weg tussen Mersberch en Dorne en vandaar verder naar het meer Halmaert; en dat hij bevolen heeft deze grenzen [grens] te eerbiedigen.

137 1313 juni 23
In vigilia beati Johannis Baptiste.
Abt Henricus van S. Paulus in Traiectum en abt Henricus van S. Laurentius in Oesbroech (Oostbroek), geven vidimus van de akte van 7 dec. 1312 (reg. nr.135).

138 1313 juni 23
In vigilia beati Johannis Baptiste.
Henricus, abt van S. Paulus in Traiectum, en Henricus, abt van S. Laurentius in Osebroeck (Oostbroek), geven vidimus van de akte van 25 april 1313 (reg. nr.136).

139 1313 juni 26
Dinsendaegs na Sinte-Jansdach in midden somere.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Herman Spiegel van Vlimen opgedragen heeft aan VerJuete Jan Brustenswijf 3 morgen land aan de Osteren Egge (te Vlijmen); waarna vrouwe Juete deze weer aan Herman heeft opgedragen tegen een cijns van 20 schelling, te betalen op Sint-Pietersdag, "alse die kinder lopen" (22 febr.) en Herman en zijn broers Arnout en Ghibe zich borg stellen.

140 1313 juli 18
Feria quarta post Divisionem Apostolorum.
Schepenen van Huesden geven vidimus van de akte van de heer van Herpen van 6 jan. 1302 (1303?), (reg. nr.113).

141 1313 augustus 21
Feria tercia post Assumptionis beate Marie virginis.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Alvradis van Herpt tevergeefs gemaand is om de cijns van 3 pond-leuvens te betalen aan abt en convent van B. Maria in Berne; dat daarom de betreffende goederen door de schepenen bij vonnis zijn toegewezen aan de proost van het klooster, zodat Alvradis daaraan geen rechten behoudt, en dat de landsheer abt en convent in dezen zal handhaven.

142 1313 oktober 6
Sabbato post Remigii episcopi.
Schepenen van Lovanium geven vidimus van het hertogelijk privilege van 3 okt. 1312 (reg. nr.134).

143 1313 oktober 9
In festo beati Dyony[i]sii.
De officiaal van Xancta oorkondt, dat, aangezien Eyfza, dienstmaagd van broeder Willelmus van der Woert [van Woert], destijds een dotatie van 12 pond heeft gedaan [wilde doen] aan het altaar of de vicarie in de kerk van Dromele (Dreumel) voor een dagelijkse mis voor haar en haar ouders, maar thans overweegt, dat dit de plebaan aldaar op het verkeerde pad zou kunnen brengen ("occasio evagandi") tot nadeel van kerk en altaar, en tevens vreest, dat de plebaan en de vicarius van het altaar onderling ruzie krijgen zoals voorheen, dat oorkonder nu op haar verzoek deze kerk [haar] van dit beneficie [deze toezegging] wil ontslaan [ontslaat] en haar toestaat, haar plan in een of andere collegiale kerk uit te voeren, hierbij de gelovigen van het aartsdekanaat op straffe van excommunicatie verbiedend, dit te verhinderen.

144 1313 oktober 28
In festo Symonis et Jude apostolorum.
De prior van de Predikheren en de gardiaan van de Minderbroeders in Buscoducis geven vidimus van de akte van graaf Willem III van 15 juni 1306 (reg. nr.123), dat zelf weer een vidimus is van 3 akten.

145 1313 december 11
Dinsendaegs na Sente-Niclausdach.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Minneken met haar voogd, met haar zonen Storm en Lippinen en met Jan Mondopen als voogd van zijn vrouw, de dochter van Minneken, aan Ansem de Beckers heeft opgedragen een cijns van 10 en een halve schelling uit het woonerf van Pieter die Beckere op de dam achter Minnekens erf; waarna Ansem deze cijns weer heeft opgedragen aan vrouwe Jutte, vrouw van Jan Brusten.

146 1313 december 22
Sabbato ante Nativitatem eiusdem (Domini).
De prior van de Predikheren, de gardiaan van de Minderbroeders en de prior van de Wilhelmieten van Porta Celi van de stad Buschoducis geven vidimus van de akten van hertog Jan van Brabant van 16 apr. 1306 (reg. nr.122) en 15 apr. 1305 (reg. nr.118).

147 1314 maart 17
Acta sunt hec in ecclesia de Masebomele ante altare; dominica qua
cantatur Letare Jerusalem.
Oliverus, investiet van Appelter[e]n, Henricus, investiet van Alphen, Hermannus, plebaan van Autforsce, en Gerardus, investiet van Masebomele, oorkonden, dat Evesza, dienstmaagd van broeder Wilhelmus van der Wort [van Wort], meester, een cijns van 12 pond heeft bestemd voor een kapelanie in de kerk van Berna voor het zieleheil van haar en haar ouders, voor altijd waar te nemen door een van haar kanunniken.

148 1314 april 18
Feria quinta post octavas Pasche.
Johannes, abt van het klooster van B. Maria in Berna, en het convent oorkonden, dat zij de schenking van Evesza, dienstmaagd van meester Wilhelmus van der Word [van Word], nl. van een cijns van 12 pond t.b.v. een altaar of kapelanie, in Berna te bedienen door een van de kanunniken, aanvaarden en dat zij beloven dagelijks een mis voor haar en haar ouders op te dragen en dat zij haar laten delen in de geestelijke goederen, die in het klooster aan vigiliediensten, missen, vasten en gebeden zullen geschieden.

149 1314 augustus 20
Feria tercia infra octavam Assumptionis Beate Virginis.
Schepenen van Huesden geven vidimus van de akte van 5 febr. 1265 (reg. nr.55).

150 1314 december 27
Op Sente-Jansdach ewangelisten.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Lisebeth Zegards met haar voogd, haar zonen Jan, Heine-man en Zegherke en haar dochter Gherborch met haar voogd hebben opgedragen aan VerJutten Brus-ten, vrouw van Jan Brustenszn, een cijns van 40 schelling op haar erf naast haar huis, waar nu Hanneken die Bardmakere woont, alsook een cijns van 2 schelling uit het erf van Robken, zoon van VerBeatrisen, met de bepaling, dat Lisebeth mettertijd haar nu onmondige kinderen Brusten en Agnes afstand zal laten doen van deze cijnzen en dat hieruit een cijns van 2 schelling ten goede komst aan de Sente-Katelinenkerk van Huesden.

151 1315 januari 2
In crastino Circumcisionis Dominice, anno 1314.
Schepenen van Buscoducis, Joannes Dicbier junior en Petrus de Via Lapidea (van de Steenwech), oorkonden, dat Arnoldus Cortbuic aan het klooster van Berna heeft geschonken: een pacht van 12 vat gerst in Vechghele; een beemd in Dinter, de Martinusbemt, en een huis met boomgaard ald.; een stuk land in Heeswijck op de Balendonc, een stuk land op de Heesacker ald. en een beemd ald. bij de Heeswickerwert; alsook al zijn ander, roerend en onroerend goed.

152 1315 januari 3
(of 1314 jan. 4 ) tsVridaegs voer Dertyendach, 1314.
Gheraerd, heer van Hoerne, van Althena en van Parweys, oorkondt, dat hij verleend heeft aan abt en convent van Berne het voorrecht, dat de kloosterlingen, noch hun goederen in het Land van Althena in arrest genomen of in rechten betrokken zullen mogen worden, tenzij zij ten overstaan van een rechterlijke autoriteit ald. enigerlei verbintenis op zich genomen zouden hebben; mocht bij verhoefslaging van de Merwededijk Berne als eigenares van de Vrouwenweide (onder Woudrichem) dijkplichtig worden, dan zal de heer van Althena die dijkplicht overnemen.

153 1315 april 7
Feria secunda post dominicam qua cantatur Misericordia.
Deken en kapittel van S. Petrus van Traiectum oorkonden, dat zij aan de proost van Meersberch toestaan, zijn tiende, geheten de Rumelaer op Meersberch, die de proost reeds lang voor 7 schelling-utrechts bezit, voor dezelfde cijns blijvende te behouden, in Traiectum te betalen op Cathedra Petri (22 febr.) op eigen reiskosten.

154 1315 mei 8
Feria quinta ante festum Pentecostes.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Wellinus, z.v.w. Hilla, medeschepen, die aan Ricoldus, de man van zijn dochter Marghareta, het goed The Noddenvelt als bruidsschat had geschonken, maar nog niet had overgedragen, dit nu heeft gedaan langs de schepenbank; en dat Ricoldus zegt dit goed met de bijbehorende gebouwen, gronden, beemden en weiden verkocht te hebben aan de proost van het klooster van Berna ten behoeve van abt en convent, waarbij zijn schoonvader Roverus, kannunik van Tyl [Roverus van Tyl], en diens broer Theodericus borg staan.

155 1315 augustus 5
Dinsendages na Sente-Pietersdach ingaende ogste.
Schepenen van Huesdene, Arnout van Ghemonde en Jan Ridder, oorkonden, dat Jan Brievonc, Heinric Marienzn en Robbrecht Beatrisenzn als "sakenweldighe" (gevolmachtigden of principale schuldplichtigen? [zaakwaarnemers]) hebben toegezegd aan heer Arnoud van Walewijc, proost van het klooster van Berne, ten behoeve van abt en convent de pacht van 10 pond in plaats van de 2 aam wijn uit de tiende, die Jan van de abt van Berne in bezit houdt op de Oudehuesdenre-Velt, deze pacht nu binnen 3 weken te betalen met de achterstal van 3 jaren; en dat zij bij nalatigheid in Huesdene in leis-ting zullen gaan.

156 1315 december 21
Up Sente-Thomaesdach apostels.
Schepenen van Huesdene geven vidimus van de akte van 5 aug. 1315 (reg. nr.155).

157 1316 januari 15
Donredaegs na d'octave van Dertiendaghe.
Schepenen van Huesden oorkonden in opdracht van Jan van den Elshout, momboir in het Land van Huesdene, dat Jan Brusten en zijn vrouw VerJutte hebben geschonken aan abt en convent van het klooster Onser Vrowen van Berne: 1. een cijns van 3 pond te Vlimen op de hoeve land [sic], waar nu VerLeite, moeder van Herman Spieghel, woont; 2. - alleen aan de abt - een cijns van 3 pond te Wijc, te heffen van Jan de Meier op 18 hond op Scadewijc vanaf de Wiker-weteringhe tot de hoge weg, waar de monniken (van Middelburg of Berne? [Middelburg]) wonen; 3. een cijns van 1 pond te Vlimen op 3 morgen van Herman Spieghel, waar hij woont op de Osteren Egghe (zie de akte van 26 juni 1313, reg. nr.139); 4. een cijns van 40 schelling op de hofstede, waar Jan Bardmakers' huis op staat, plus een cijns van 2 schelling op het erf van Robke, zoon van VerBeatris, welke 42 schelling belast zijn met 2 schelling voor de Katelijnen-kerk te Huesden (zie de akte van 27 dec. 1314, reg. nr.150); 5. een cijns van 10 en een halve schelling op het erf op de dam achter Minnekens erf (zie de akte van 11 dec. 1313, reg. nr.145); 6. een cijns van 10 schelling op de hofstede van Jan van den Kerchove en op die van Jan van Zelant, man van Heske; 7. een schepenbrief van een cijns van 10 pond, die VerJutte gekocht had als prebende van een dagelijkse mis op het altaar van S. Nicolaus voor haar zoon in het klooster van Berne, ook wanneer deze zou uittreden; 8. een cijns van 26 schelling op huis en hofstede van Jan Gladings Scoesitters (Schoenmakers) en een van 10 schelling op huis en hofstede van Jan Baleps; 9. een cijns van 10 pond op hun woonhuis en erf ("gesate"); 10. 6 morgen tussen het veld van Jan Pikenvet en de Oude Mase, plus 10 hond in de Ooster in Oudehuesdene, geheten de Kesserec; dit alles om hun zoon Brusten te laten delen in de geestelijke gunsten van het klooster en de cijns van 10 pond (zie nr.9) later, na de dood van hun drieën, bestemmend als pitantie voor het klooster.

158 1316 maart 31
1315, feria quarta ante dominicam Palmarum.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Johannes z.v.w. Bela V. Hynen heeft verkocht aan Gerardus z.v.w. Gheroyus, Bosschenaar, een cijns van 40 schelling, half te betalen op S. Remygius (1 okt.), half op S. Johannes Baptista Geboorte (24 juni) uit de volgende landerijen: uit een stuk beemd in de beemden van Hynen, naast de beemd van heer Gerlacus de Buscho, ridder; uit een stuk beemd naast de beemd van Heylewigis v.v.w. Arnoldus van (der) Bruggen; uit 3 bunder beemd in de beemden, de Broecbemde, gelegen in 2 .... achter de kamp van Johannes Dicbier; uit 4 morgen beemd, gelegen voor het huis van .. gezegd Rutten; uit 2 stukken beemd ....; uit een derde deel land, die Cadenberch....; en uit een derde deel land; op welke landerijen een cijns rust voor de hertog van 9 penning; waarna verkoper Johannes en zijn zoon Thomas zich borg stellen.

159 1316 april 22
Feria quinta post dominicam Quasimodo.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Johannes Dierout van Orthen heeft verkocht aan Gerardus z.v.w. Geroij, Bosschenaar, een cijns van 20 schelling uit een huis, erf en tuin in Orthen, destijds van Johannes Godefriduszn van de Poele, en uit een hofstede ald., nader gesitueerd; welke erven zijn belast met een cijns van 9 penning en met een pacht van 2 ganzen.

160 1316 juli 2
In die beatorum Processi et Martiniani [, Martirum].
Schepenen van Masebomel, Johannes van Oyen, Theodericus zoon van vrouwe Westheringhen, Gerardus Wonder, Theodericus Clonevoet, Sacharius Sayken, Henricus Ael en Hermannus Theodericuszn Pechter, oorkonden, dat Efsa, dienstmaagd van Woert, haar goederen, die zij in of bij de uithof van Woert verdiend heeft, bij testament wil afstaan om Gods wil en thans overdraagt aan het convent in Bernen een cijns van 10 pond uit haar inkomsten in Masebomel, samen met de 2 bijbehorende oorkonden, in het depot geplaatst onder de titel "Aanvragen", gemerkt met de letters R en A ("duas litteras, videlicet R et A in hoc vocabulo "orationibus" per signa depositionis depositas").

161 1316 oktober 26
Dinsendaegs na Sente-Severijnsdach.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Jan Brusten heeft opgedragen aan heer Gherart Hughen Pape een cijns van 20 schelling uit huis en hofstede van Minneke en haar kinderen t.b.v. het altaar (in Oudheusden) i p v het pond, dat op de Kesseric rustte, zoals vermeld in de akte van 8 sept. 1297 (reg. nr.105), waardoor deze akte is gestoken.

162 1316 november 8
Manendaegs na Alre-Heleghendach.
Schepenen van Huesdenen oorkonden, dat Jacob Neve heeft opgedragen aan de abt van het klooster van Berne ten behoeve van Robbrecht Beatrisenzn de tiende, die Jacob van het klooster in bezit houdt, nl. de korentiende en de smaltiende.

163 1316 november 23
Feria tertia post octavum beati Martini hyemalis.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Walterus van der Weiden, broeder van wijlen de heer van Huesdene, ter ere Gods heeft geschonken aan heer Balduinus, kapelaan van Bardwijc, als mislezer in de kapel van Elshoute, en aan zijn opvolgers een cijns van 5 pond uit een stuk land bij de Steghe, op voorwaarde dat deze cijns naar oordeel van Walterus kan gevestigd worden op een ander stuk land; en dat behalve de 3 schepenen 3 geestelijken hebben bezegeld.

164 1317 januari 13
Des dondersdaghes na Dertiendaghe.
Diederic (IX), graaf van Cleve, oorkondt, dat hij aan heer Gheraert, heer van Hoerne, en aan Jan van den Elshout ten behoeve van Jan, kind van de heer van Hoesdin, in leen gegeven heeft Huesdin, de tol en heerschappij [heerlijkheid] van Huesdin en het goed, dat gelegen is aan gene zijde van de Oude Mase, zoals de heer van Huesdin dat alles van zijn voorouders in leen had.

165 1317 januari 13
Des donderdaghes na Dertienedaghe.
Dyederic (IX), graaf van Cleve, oorkondt, dat hij met toestemming van zijn vrouw Margriet en zijn broer aan heer Gheraert, heer van Hoerne, Althena, Perweys en Harlaer, en aan Jan van den Elshout ten behoeve van Jan, zoon van de heer van Huesden en van de zuster van de heer van Cranendonc, tegen de betaling van 6000 pond in leen gegeven heeft: Huesdain, de heerschappij erover, de tol ervan en het goed, gelegen aan gene zijde van de Oude Mase, zoals de heer van Hoesden en zijn zoon Jan dat alles van hem en zijn voorouders in leen hadden.

166 1317 mei 11
Acta sunt hec in Leven; in vigilia Ascensionis Domini.
Nicholaus van Druten, richter van de keizer en van het land tussen Mosa en Walus, oorkondt, dat Walterus Ulricuszn van Lewen ter ere Gods heeft geschonken aan abt en convent van het klooster beate Marie virginis zijn stukken land in het dorp en de dorpen van Lewen; waarvan er 1 ligt op de Zantacker, 1 op de Paddenpoel, 1 of meer stukken in de waard, 1 in Bextel, 1 of meer stukken op de Meer, 1 de Autacker, 1 de Weydenacker, 1 op de Henghstacker, 1 op de Krucacker; eveneens alle landerijen daarbij horende in de Werde en in de Broec; en dat Walterus voorn. zijn broer Goswuinus en hun zusters Ecka en Aleydis met hun voogden hiervan afstand hebben gedaan.

167 1317 september 22
Feria quinta post festum beati Lamberti martiris.
Schepenen van Buscoducis, Petrus de Via Lapidea (van den Steenwech) en Johannes Aykinuszn, oorkonden, dat Arnoldus van den Velde van Rode heeft verkocht aan Jacobus Copetijt, Bosschenaar, een cijns van 4 pond Franse koningsgroten uit zijn goederen op Werschoet (in St. Oedenrode), georven van zijn vader Theodericus; uit welke goederen Arnoldus een cijns van 8 pond bezat.

168 1318 mei 9
Feria tertia post Misericordiam Domini.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Ghibo en Johannes, zonen van Johannes van den Kerchove, getuigen, dat hun vader met hun toestemming in zijn testament heeft nagelaten aan het convent van het klooster b. Marie in Berne tot pitantie en tot nagedachtenis van hem en zijn vrouw een cijns van 5 schelling uit zijn hofstede binnen Huesdene, naast het erf van Wendelmodis VraVeltaes aan de westzijde.

169 1318 mei 23.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat jonkvrouw Alvraet, dochter van Arnout Drusseten, met haar voogd heeft opgedragen aan Hannart den Voogt, zoon van Claus Voegt van den Vene, een rente van 4 pond min 5 schelling, die zij bezat als lijfrente uit de tiende van Oudeheusdene, die Hannart in bezit had van de abt van Berne.

170 1318 oktober 19
Donredaegs na Sente-Lucasdach.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Hannart die Voogt overgedragen heeft aan heer Arnout van Walewijc, proost van het klooster van Berne, ten behoeve van abt en convent de akte van 23 mei 1318 (reg. nr.169), waardoor deze is gestoken.

171 1319 oktober 9
In Sente-Dyonijsdaghe.
Gherart van Raporst, ridder, en Goesewijn van Rossem, knape, oorkonden, dat zij een arbitrale uitspraak doen in het geschil tussen abt en convent van Baerne enerzijds en Gherart de Coc en zijn broer Willem anderzijds aangaande de kerk van Broechem; waarbij abt en convent afstand doen van alle aanspraken op deze kerk, zij vrij zijn van de proceskosten of andere schade en beide partijen geen vergoeding zullen mogen eisen; en "datsi sellen bliven goeder vriende an beyden siden".

172 1320 juli 28
Feria secunda post Jacobi apostoli.
Broeder Gosuinus Post, prior van het klooster van Porta Cele bij Buschumducis, van de Orde van S. Willelmus de Deserto (van de Woestijne of: de Malavalle), en broeder Henricus Screvel, gardiaan van het klooster der Minderbroeders in Buschoducis, geven vidimus van de akte van 9 okt. 1313 (reg. nr.143).

173 1323 augustus 5
Des vridaes na Sente-Petersdage t'ingaenden ochste.
Jan, heer van Megen en van Hesewijc, oorkondt, dat hij aan de geboren lieden van Hesewijc verkocht heeft de gemeint aldaar, die aldus wordt begrensd: door de Groenewege, de Ae, de Leestwile, de Hanforssrer-Brug, de Kamervoert, de Heesterken op Ruberch, de Wolfgroeven, de Bocsgrave, de Moncsgrave, de grens tussen Dijnter en Hesewijc en weer de Groenewege; voor een cijns van 40 groot-tournoois, en voor 100 pond en 10 gouden "cleremonten" (klinkaards?) eens; waarbij bepaald wordt, dat de koop ook blijft gelden bij een ev. terugkeer van Walraven als heer van de heerlijkheid; waarbij het schutgeld voor niet-medebetalers bepaald wordt op 5 schelling en 12 penning voor de schutter, 2 schelling voor de heer en 2 schelling voor de kerk; waarbij vreemde gebruikers van de gemeint, met vee, heide of turf, geschut moeten worden voor 5 schelling.

174 132(3?) oktober 23
Op Sinte-Severinsdach vor Alreheilighendach.
Schepenen van Maesbomel, Lambrecht Hermanszn, Dideric de Quade en Heinric ....-rebedde, oorkonden, dat heer Niclaus, abt van Bernen, voor hem, zijn convent en Eefse van den Wort enerzijds, en Segher van den Polle voor hem [zich], zijn kerk ("ghaetshues"), zijn broer Jan en Jan en Reiner Mertenskinder van Dromel anderzijds, met als onpartijdige zaakvoerders ("saecwouden") Jan van Apelteren en Goeswijn van Bomel, een minnelijke schikking hebben getroffen in het geschil over een cijns van 10 pond, door Eefse bestemd voor een fundatie van een altaar in Dromel (Dreumel) en door haar gekocht binnen het gemaal van Bomel (Maasbommel) volgens de lesmeester van de Bossche Minderbroeders en heer Geraet, pastoor van Bomel; tot welke schikking beide partijen zich verplicht hebben op straffe van 100 pond bij leesting in een herberg in Bomel; welke schikking inhoudt, dat Segher van den Polle 5 jaarscharen zal innen van 40 schelling uit het huis en goed van Belien Pons; dat hij ook de lasten hierop zal betalen alsook de ev. aanleg en onderhoud van dijken, sluizen en weteringen; dat hij recht heeft op de 3 verleden jaarscharen, maar dat na 5 jaar de abt dit goed vrij en onbezwaard zal bezitten; dat Segher moet zorgen voor een akte, bezegeld door zijn broer Jan, de deken van Eymeric, waarbij deze, zijn broer Segher en voorn. Jan en Reiner dan van hun kant afstand doen van hun rechten op dit goed.

175 1323 november 1
Up Alre-Heileghendach.
Schepenen van Huesdene oorkonden, dat Godeken Godekenszn van Herpt heeft opgedragen aan Willem Daemszn 6 hond land op de Henghemenghe tussen het land van de monniken van Berne aan de Herptse zijde; waarna Willem deze weer heeft opgedragen aan Godeken tegen een cijns van 20 schelling, te betalen op Kerstmis ("Korsavont"), de eerstvolgende exclusief.

176 1325 augustus 10
Up Sente-Laurensdach.
Jan (V), heer van Huesdene, knape, oorkondt, dat hij de afspraken bevestigt, gesloten door Jan Brusten en zijn vrouw VerJutte enerzijds en de abten en het convent van Berne anderzijds betreffende huizen, erven, lijfrenten of schenkingen (zie de akte van 15 jan. 1316, reg. nr.157), vanaf de tijd, dat wijlen Jan van den Elshoute voogd van de heerlijkheid (van Heus-den) was geworden.

177 1326 december 10
Feria quarta post festum beati Nicholai.
Heer Judocus, pastoor van Hemert, geeft transsumpt van de akte van 23 okt. 132(3?) (reg. nr.174).

178 1327 juni 10
Woensdachs na Beloken Pincxten.
Schepenen van Huesden oorkonden, dat Robbrecht Beatrisenzn en zijn zonen Willem en Claes hebben opgedragen aan heer Godevert Maste, proost van Berne, ten behoeve van abt en convent de oudere akte, betreffende de korentiende en de smaltiende van Oudehuesdene, van 8 nov. 1316 (reg. nr.162), waardoor deze is gestoken.

179 1327 juni 22
Des manendages voir Sint-Jansdaghe Baptist.
Schepenen van Herpen, Nenneken van Wamel en Jan Mildeman, oorkonden, dat Jan VerenLyedekinensone heeft verkocht aan het convent van Berne 24 Hollandse morgen - 6 hond voor 1 morgen - in de Eect naast de hof van heer Rogyrs Stevedonc-waarts, met de gehele bijbehorende sloot, vanaf het Velperbroeck tot Heyllen (in de vidimussen: Heylken) toe, inclusief de toegangsweg tot Heillen, om er met hun wagens en ploegen over te rijden; waarna Jan, zijn vrouw Aleyt en haar voogd voor de rentmeester en de schepenen ervan afstand hebben gedaan en heer Henrick van den Grave, broeder van het convent, het land heeft aanvaard, belast met een heerlijke cijns van 6 kleine penningen, en Jan voorn. en zijn zoon Jan en Didderick van Brede (in de vidimussen: Breda) borg staan.

180 1327 juli 5
Dominica die post Natale sanctorum Petri et Pauli apostolorum.
Schepenen van Herpen oorkonden, dat Johannes Lidekinazn van Gravia verklaart, dat hij van abt en convent van Bernhe de som geld heeft ontvangen voor de 24 morgen op de Eeght, die zij van hem gekocht hadden.

181 1327 november 8
In octavis festivitatis Omnium Sanctorum.
Judocus, pastoor van Hemert, oorkondt, dat hij voor het convent van Berne gekocht heeft een deel van de tiende van Outhuesen en 12 morgen in het gebied van Herpen bij de uithof van Galen, met de volgende bepalingen, dat het vruchtgebruik voor heer Judocus blijft en na zijn dood tot pitantie zal dienen, en dat het convent jaarlijks aan zijn bloedverwant broeder Henricus van Turnout, kanunnik van de Orde van Premonstratum, zal uitkeren 5 pond tournoise zwarten uit het deel van de voorn. tiende.

182 1328 april 18
Feria secunda post dominicam Misericordia. In Horst.
Johannes (III van Diest), bisschop van Traiectum, bekracht de keuze van Arnoldus, proost van het klooster van Campus Regis (Koningsveld bij Delft) tot abt van Bern, in plaats van wijlen abt Johannes.

183 1329 mei 23
Feria tertia post dominicam Cantate.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat, aangezien Johannes, abt van Berne, ook namens het convent, enerzijds en Herbernus van Rijen (van Riede) anderzijds in hun geschil over de eigendom van de tiende in Oudehuesden, die nu Robbertus Robbeken z.v.w. Beatrix van het klooster in cijns heeft, toegezegd hebben zich neer te leggen bij de scheidsrechterlijke beslissing van Henricus, abt van Insula B. Marie Virginis (Mariënweerd), Willelmus van Horne, heer van Althena, Arnoldus van Hezewijc, kanunnik van S. Maria in Traiectum en rector van de kerk van Wijke, en Wynricus van Oeyen, schout in Buschoducis, dat deze arbiters zich aldus hebben uitgesproken: dat abt Johannes tesamen met 10 priesters van Berna en 10 seculiere priesters onder ede en op het evangelie zal moeten verklaren, dat deze tiende aan Berna toebehoort en niet aan Herbernus voorn. en zijn echtgenote Mechtildis of hun voorgangers; dat abt en convent de rechtmatige eigenaars zijn en dat heer Herbernus ervan in rechte afstand heeft gedaan.

184 1329 oktober 17
Lovanii; feria tertia ante festum beati Luce ewangeliste.
Johannes (III), hertog van Brabantia, oorkondt, dat hij aan de ingezetenen van Rixtel, Aerle en Beke toestaat om voor hun gemeint een schutter ("nuntius") aan te stellen, die een geldboete van 5 schelling mag opleggen bij elk geval van schutten van vreemd vee, waarvan 2 schelling voor de heer, 2 voor de kerk ter plaatse en 12 penning voor de schutter; dat zij bovendien deze gemene gronden in cijns mogen uitgeven of verkopen tot het bedrag, dat zij als cijns moeten betalen aan hem, de hertog, en aan de abdij van Epternacum (Echternach).

185 1330 januari 11
Feria quinta post Epyphanie Domini, 1329.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Ghobolinus van Ghewanden heeft verkocht aan heer Arnoldus, rector van de kerk van Alem, ten behoeve van Willelmus van Vorschem, zijn zusterszoon of zwager ("sororius"), 1 morgen land onder Maren in de Delen, nader gesitueerd; waarbij zich tevens borg hebben gesteld zijn zoon Johannes, Johannes z.v.w. Brues en Yvels, broer van Jordanus van Ghewanden.

186 1330 januari 11
Feria quinta post festum Epyphanie Domini.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Yda v.v.w. Brues van Ghewanden met haar voogd en haar zoon Johannes verkocht heeft aan heer Arnoldus, rector van de kerk van Alem, ten behoeve van Willelmus van Vorschem, zijn zusterszoon of zwager ("sororius"), 1 morgen land onder Maren in de Delen, nader gesitueerd, (verg. vorig regest); waarbij zich tevens borg hebben gesteld haar zoon Johannes, Yvels, broer van Jordanus van Ghewanden, Ghobolinus van Ghewanden en Johannes z.v. Ghobolinus voorn.

187 1330 februari 17
1329, sabbato post festum beati Valentini martiris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Johannes Luweken z.v. Alebertus Loze zijn gehele erfgoed, destijds woonerf van zijn schoonvader meester Ghevardus, gelegen op het Hinthamereind aldaar aan beide zijden van het water, tegen een cijns van 10 pond heeft gegeven aan Henricus van der Donc, bloedverwant van heer Willelmus, investiet aldaar; waarbij Henricus en heer Willelmus hebben toegezegd, dat zij ofwel binnen 4 jaar 4 pond van de 10 zullen betalen uit een ander erf - dit tot meerdere zekerheid voor Johannes - ofwel binnen deze termijn deze 4 pond zullen lossen met 38 pond, exclusief de 4 pond cijns (van dat jaar).

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

187

1330 februari 17
1329, sabbato post festum beati Valentini martiris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Johannes Luweken z.v. Alebertus Loze zijn gehele erfgoed, destijds woonerf van zijn schoonvader meester Ghevardus, gelegen op het Hinthamereind aldaar aan beide zijden van het water, tegen een cijns van 10 pond heeft gegeven aan Henricus van der Donc, bloedverwant van heer Willelmus, investiet aldaar; waarbij Henricus en heer Willelmus hebben toegezegd, dat zij ofwel binnen 4 jaar 4 pond van de 10 zullen betalen uit een ander erf - dit tot meerdere zekerheid voor Johannes - ofwel binnen deze termijn deze 4 pond zullen lossen met 38 pond, exclusief de 4 pond cijns (van dat jaar).

a. Oorspr. V. D. Coll. Charters Fraterhuis, nr.1a. De zegels van Bertoldus van Hoesden en Woltherus van Ourle zijn afgevallen. In dorso: (de letter) A.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.

Zie ook: