Des manendaeghs na Pynxten.
Heer Arnt van Wel, pastoor van Heeswijc, oorkondt, dat hij aan abt en convent van Bern schuldig is te betalen een pacht van 4 mud rogge gedurende 10 jaar, en aan het convent 45 schelling en aan derden 10 hoenders, deze pachten ook 10 jaar lang; alles uit een goed, dat voor de poort van hem (of van de abt? zie nota) gelegen is en dat hij van de abt zolang in pacht gekregen heeft; met de afspraak, dat de abt bij voorkomende werkzaamheden het hout, het ijzer, de latten en het werkloon zal betalen en de pastoor de overige kosten.
Des manendaeghs na Pynxten.
Heer Arnt van Wel, pastoor van Heeswijc, oorkondt, dat hij aan abt en convent van Bern schuldig is te betalen een pacht van 4 mud rogge gedurende 10 jaar, en aan het convent 45 schelling en aan derden 10 hoenders, deze pachten ook 10 jaar lang; alles uit een goed, dat voor de poort van hem (of van de abt? zie nota) gelegen is en dat hij van de abt zolang in pacht gekregen heeft; met de afspraak, dat de abt bij voorkomende werkzaamheden het hout, het ijzer, de latten en het werkloon zal betalen en de pastoor de overige kosten.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.270.
c. Afschrift met commentaar in G. van den Elsen, Ms. Heeswijk en Dinther, blz.291 ev. Van den Elsen localiseert het goed bij het voormalige kerkhof, dus bij de huidige rolschaatsbaan aan de Baron van den Bogaerdelaan alhier.
Nota. In de tekst is "voer mijne porten" veranderd in: "voer sijne porten".