Roelof van Emmichoven oorkondt, dat hij zich in rechte heeft beklaagd over abt en convent van Berne aangaande de nagelaten goederen van zijn broer heer Reyngout, proost van Berne, nl. over 5 morgen in de ban van Emmichoven, de Vijf Merghen, 1,5 morgen in de Meynhoeve en alle gerede goederen; dat beide partijen, het klooster en de oorkonder, zich hebben willen onderwerpen aan het oordeel van heer Bruysten van Herwinen, ridder, heer van Stavenesse en rentmeester van Zyericzee, en Willem van Croenenborch, kastelein van Huesden; maar dat deze hierover niet tot overeenstemming zijn gekomen, en dat hun daarom van de kant van het klooster zijn toegevoegd Claus Spiring Janszn en Jacob Zas, en van de kant van de oorkonder Willem Hesselszn en Symon Godevaertszn, om klaarheid in de zaak te brengen; dat deze van hun bevindingen rapport hebben uitgebracht en dat men tot oordeel is gekomen - waarbij zich de oorkonder nu neerlegt - dat deze geen recht zal laten gelden op genoemde goederen en ten onrechte de zaak aanhangig heeft gemaakt.
Roelof van Emmichoven oorkondt, dat hij zich in rechte heeft beklaagd over abt en convent van Berne aangaande de nagelaten goederen van zijn broer heer Reyngout, proost van Berne, nl. over 5 morgen in de ban van Emmichoven, de Vijf Merghen, 1,5 morgen in de Meynhoeve en alle gerede goederen; dat beide partijen, het klooster en de oorkonder, zich hebben willen onderwerpen aan het oordeel van heer Bruysten van Herwinen, ridder, heer van Stavenesse en rentmeester van Zyericzee, en Willem van Croenenborch, kastelein van Huesden; maar dat deze hierover niet tot overeenstemming zijn gekomen, en dat hun daarom van de kant van het klooster zijn toegevoegd Claus Spiring Janszn en Jacob Zas, en van de kant van de oorkonder Willem Hesselszn en Symon Godevaertszn, om klaarheid in de zaak te brengen; dat deze van hun bevindingen rapport hebben uitgebracht en dat men tot oordeel is gekomen - waarbij zich de oorkonder nu neerlegt - dat deze geen recht zal laten gelden op genoemde goederen en ten onrechte de zaak aanhangig heeft gemaakt.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.303. Nota. Zie ook het regest van Korteweg, Rechtsbronnen, nr.208.