Int jaer ons Heeren dusent vyfhondert ende drie, opten lesten dach van Meerte.
Voor Willem Boeykens en Florijs vander Dussen, schepenen in Breda, erkent Katelijn, weduwe van Sebrecht Mercelyszoon, met Jan Merceliszoon haar voogd, dat zij in handen heeft een erf, 1 bunder groot, gelegen omtrent de Gampelsche Molen, als onderpand van 5 sester rogge, 1 sester gerst en 4 kapuinen. [zie ook nr. 554]
Int jaer ons Heeren dusent vyfhondert ende drie, opten lesten dach van Meerte.
Voor Willem Boeykens en Florijs vander Dussen, schepenen in Breda, erkent Katelijn, weduwe van Sebrecht Mercelyszoon, met Jan Merceliszoon haar voogd, dat zij in handen heeft een erf, 1 bunder groot, gelegen omtrent de Gampelsche Molen, als onderpand van 5 sester rogge, 1 sester gerst en 4 kapuinen. [zie ook nr. 554]
Op rugzijde : Geen aanteekeningen.