Schepenen van Boxtel oorkonden dat Klaas, wettige zoon van Aart Laurenszoen van Engelen, Laurens, wettige zoon van Aart Laurenszoen van Engelen, Wouter Herbrechszoen, wettige man en voogd van Catharina, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, Jan Parman, wettige man en voogd van Aleid, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, en Aart, wettige zoon van Liesbeth, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, een erfdeling gemaakt hebben betreffende de goederen die hun toegevallen zijn na de dood van hun vader en moeder:
Wouter, man en voogd van Catharina, heeft gekregen:
- een stuk land geheten ‘den Bruggeacker’
- een stuk land geheten ‘den Wouwenberch’, gelegen tussen het erfgoed van Heilwich Molengraeff enerzijds en Heyn Avenyoen anderzijds
- een vijfde deel in een heideveld, gelegen tussen het erfgoed van de erfgenamen van Hein Sutkens en Jan Elias enerzijds en het erfgoed van de voornoemde Klaas en Laurens, kinderen van de voornoemde Aart anderzijds
- een half deel in vijf delen, de ene in een rij naar de andere, te weten: één gelegen in Laerbeemde, het andere gelegen ‘Aen die Loebrugge’ en in de ‘Doylegge’, de andere twee in het ‘Aabroeck’, en het vijfde in de ‘Enddenbeemde’
- een keuterrecht op de gemeint van Kempen.
Voornoemde Klaas, Laurens, Jan Parman en Aart hebben beloofd dit bestendig te houden en alle hinder weg te nemen. Wouter heeft beloofd om alle cijns en last waar hij voor te boek staat, te betalen. Mocht er enige last op komen die men nog niet kent, dan zullen ze die gelijkelijk dragen. i
Schepenen van Boxtel oorkonden dat Klaas, wettige zoon van Aart Laurenszoen van Engelen, Laurens, wettige zoon van Aart Laurenszoen van Engelen, Wouter Herbrechszoen, wettige man en voogd van Catharina, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, Jan Parman, wettige man en voogd van Aleid, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, en Aart, wettige zoon van Liesbeth, wettige dochter van Aart Laurenszoen van Engelen, een erfdeling gemaakt hebben betreffende de goederen die hun toegevallen zijn na de dood van hun vader en moeder:
Wouter, man en voogd van Catharina, heeft gekregen:
- een stuk land geheten ‘den Bruggeacker’
- een stuk land geheten ‘den Wouwenberch’, gelegen tussen het erfgoed van Heilwich Molengraeff enerzijds en Heyn Avenyoen anderzijds
- een vijfde deel in een heideveld, gelegen tussen het erfgoed van de erfgenamen van Hein Sutkens en Jan Elias enerzijds en het erfgoed van de voornoemde Klaas en Laurens, kinderen van de voornoemde Aart anderzijds
- een half deel in vijf delen, de ene in een rij naar de andere, te weten: één gelegen in Laerbeemde, het andere gelegen ‘Aen die Loebrugge’ en in de ‘Doylegge’, de andere twee in het ‘Aabroeck’, en het vijfde in de ‘Enddenbeemde’
- een keuterrecht op de gemeint van Kempen.
Voornoemde Klaas, Laurens, Jan Parman en Aart hebben beloofd dit bestendig te houden en alle hinder weg te nemen. Wouter heeft beloofd om alle cijns en last waar hij voor te boek staat, te betalen. Mocht er enige last op komen die men nog niet kent, dan zullen ze die gelijkelijk dragen.
Jacob Branct, schepen van Boxtel
Jan de Wise, schepen van Boxtel
Hendrik Heymerix, schepen van Boxtel
Dirk Wouters, schepen van Boxtel
Hendrik Arts, schepen van Boxtel
Hendrik int Elsbroeck, schepen van Boxtel