Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Willem Hinckart, man van vrouwe Gizenrade, dochter van wijlen Leonius van Erp, zoon van wijlen Jan, door Leonius en vrouwe Postuluna, dochter van wijlen Gerard van Beerze, zoon van wijlen Nicolaas van Beerze, verwekt, en vrouwe Hadewich, weduwe van Nicolaas van Beerze, zoon van wijlen Gerard van Beerze, een jaarlijkse erfpacht van een mud rogge hebben overgedragen aan Dirk Hoeghe, zoon van wijlen Arnoud; Wouter, zoon van Godfried Roestenberch, had hiervoor twee bunder in de parochie van Boxtel in pacht verworven van Willem Hinckart, vrouwe Hadewich en Emond Rover, en beloofd de ene helft van de erfpacht aan Willem Hinckart te geven en de andere helft aan vrouwe Hadewic; de twee bunder waren gelegen te Liempde tussen het erfgoed van Nicolaas Coel van der Liinden enerzijds en van Lambert, zoon van wijlen Deenkin van den Ecker, anderzijds, en liggen nu tussen de openbare weg enerzijds en het erfgoed van Godfried Colenzn. en enkele andere mannen anderzijds. Willem Hinckart en vrouwe Hadewich hebben als hoofdschuldenaars verdeeld beloofd, namelijk elk voor de helft, dat zij Dirk Hoege over deze erfpacht de verschuldigde waarschap zullen bieden en dat zij ervoor zullen zorgen dat de onderpanden voor de lossing van de pacht voldoende zullen zijn.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan Waerloes, zoon van Jan, en Gozewijn van Beek. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Willem Hinckart, man van vrouwe Gizenrade, dochter van wijlen Leonius van Erp, zoon van wijlen Jan, door Leonius en vrouwe Postuluna, dochter van wijlen Gerard van Beerze, zoon van wijlen Nicolaas van Beerze, verwekt, en vrouwe Hadewich, weduwe van Nicolaas van Beerze, zoon van wijlen Gerard van Beerze, een jaarlijkse erfpacht van een mud rogge hebben overgedragen aan Dirk Hoeghe, zoon van wijlen Arnoud; Wouter, zoon van Godfried Roestenberch, had hiervoor twee bunder in de parochie van Boxtel in pacht verworven van Willem Hinckart, vrouwe Hadewich en Emond Rover, en beloofd de ene helft van de erfpacht aan Willem Hinckart te geven en de andere helft aan vrouwe Hadewic; de twee bunder waren gelegen te Liempde tussen het erfgoed van Nicolaas Coel van der Liinden enerzijds en van Lambert, zoon van wijlen Deenkin van den Ecker, anderzijds, en liggen nu tussen de openbare weg enerzijds en het erfgoed van Godfried Colenzn. en enkele andere mannen anderzijds. Willem Hinckart en vrouwe Hadewich hebben als hoofdschuldenaars verdeeld beloofd, namelijk elk voor de helft, dat zij Dirk Hoege over deze erfpacht de verschuldigde waarschap zullen bieden en dat zij ervoor zullen zorgen dat de onderpanden voor de lossing van de pacht voldoende zullen zijn.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan Waerloes, zoon van Jan, en Gozewijn van Beek.