Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Wouter, zoon van Jan Colenzn., bontwerker, het weiland ‘den Groten Beempt’ overgedragen heeft aan meester Hendrik Peregrini ten behoeve van de zusters van de derde orde van Sint-Franciscus Sint-Elisabethsdal te Boxtel; dit weiland was eertijds van Willem, zoon van wijlen Willem genaamd Bastart van Boxtel, en gelegen in de parochie van Boxtel, op een plaats genaamd ‘tHildbroec’, tussen het weiland ‘den Cleynen Beempt’, met een tussenliggende gracht aan de ene zijde en tussen het erfgoed van Dirk van den Asch aan de andere zijde. Willem Colenzn., kanunnik van Den Bosch, had dit van Elisabeth, weduwe van Wellinus van Beke, verworven en wijlen heer Willem Colenzn. had het bij testament aan Wouter, zoon van Jan Colenzn., nagelaten. Wouter belooft aan de zusters namens hem en de erfgenamen van Willem Colenzn. elke verplichting af te doen, op voorwaarde dat het weiland te loot, te schoot en te landrecht zal staan zoals andere wereldlijke goederen.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan van Craenendonck, zoon van Lodewijk, en Hendrik van Uden. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Wouter, zoon van Jan Colenzn., bontwerker, het weiland ‘den Groten Beempt’ overgedragen heeft aan meester Hendrik Peregrini ten behoeve van de zusters van de derde orde van Sint-Franciscus Sint-Elisabethsdal te Boxtel; dit weiland was eertijds van Willem, zoon van wijlen Willem genaamd Bastart van Boxtel, en gelegen in de parochie van Boxtel, op een plaats genaamd ‘tHildbroec’, tussen het weiland ‘den Cleynen Beempt’, met een tussenliggende gracht aan de ene zijde en tussen het erfgoed van Dirk van den Asch aan de andere zijde. Willem Colenzn., kanunnik van Den Bosch, had dit van Elisabeth, weduwe van Wellinus van Beke, verworven en wijlen heer Willem Colenzn. had het bij testament aan Wouter, zoon van Jan Colenzn., nagelaten. Wouter belooft aan de zusters namens hem en de erfgenamen van Willem Colenzn. elke verplichting af te doen, op voorwaarde dat het weiland te loot, te schoot en te landrecht zal staan zoals andere wereldlijke goederen.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan van Craenendonck, zoon van Lodewijk, en Hendrik van Uden.