Schepenen van Boxtel oorkonden dat Hendrik van Ranst, ridder, heer van Boxtel, Kessel etc., aan de zusters van het klooster en het convent Sint-Elisabethsdal (te Boxtel) een gedeelte van zijn erfgoed de Koppel verkocht heeft, dat hij verkregen had van wijlen Gerrit de Wolff en Katrien Bouwens of hun erfgenamen en gelegen is buiten het gebied van het klooster, vanaf de Dommel tot de Molendijk en zo verder door het drassig stuk land tot het erfgoed van het klooster. Tevens schenkt Hendrik nog een deel van hetzelfde erfgoed, van de kerkvijver waar de brug nu bepaald is tot aan het erfgoed van het klooster en binnen de nieuwe watergang of stroom, zoals het erfgoed vastgelegd is met verscheidene palen volgens de loop van de nieuwe watergang, lopend uit de Dommel tot de kerkvijver buiten deze watergang, met uitzondering van de oude stroom of watergang binnen het voorzijde erfgoed van de kerkvijver tot de Dommel. Het klooster krijgt het recht om een losplaats aan te leggen aan haar zijde bij de ingang van de nieuwe stroom aan de Dommel, zonder dat de heerlijkheid van Boxtel daar schade zal van ondervinden, en het mag bomen poten op de dijk en die kappen en behouden. Als de grenspalen moeten vervangen worden, zal dit gebeuren in bijzijn van de heer van Boxtel. De heer van Boxtel belooft voor de zusters elke verplichting af te doen, behalve voor de grondcijns van een halve oude groot die zij vanaf nu aan de heerlijkheid van Boxtel verschuldigd zijn. Ook behoudt de heer van Boxtel en zijn heerlijkheid voor eeuwig het recht van de nieuwe stroom, het visrecht en de vissen en het gebruik van de dijken. Namens het klooster wordt beloofd een dijk of voetpad van acht voet breed eeuwig in goede staat te houden en op kosten van het klooster te repareren. Deze dijk begint bij de brug, vervolgend en strekkend buiten en naast de nieuwe watergang tot de paal aan de oude Molendijk, waar de nieuwe watergang rond gaat of strekt tot de Dommel, zodanig dat de heerlijkheid en de ingezetenen van Boxtel daarvan onbelast blijven en doortocht krijgen en het klooster deze brug eeuwig onbelast zal mogen houden. Tevens belooft het klooster de nieuwe stroom 26 voet breed binnen de palen aan de oevers te maken vanaf de Dommel tot aan de brug en aan de brug 20 voet. Andries van Vinckenrode, priester en biechtvader van het klooster, en de zusters beloven de grondcijns van een halve oude groot te betalen alsmede alle kosten voor de genoemde werken. i
Schepenen van Boxtel oorkonden dat Hendrik van Ranst, ridder, heer van Boxtel, Kessel etc., aan de zusters van het klooster en het convent Sint-Elisabethsdal (te Boxtel) een gedeelte van zijn erfgoed de Koppel verkocht heeft, dat hij verkregen had van wijlen Gerrit de Wolff en Katrien Bouwens of hun erfgenamen en gelegen is buiten het gebied van het klooster, vanaf de Dommel tot de Molendijk en zo verder door het drassig stuk land tot het erfgoed van het klooster. Tevens schenkt Hendrik nog een deel van hetzelfde erfgoed, van de kerkvijver waar de brug nu bepaald is tot aan het erfgoed van het klooster en binnen de nieuwe watergang of stroom, zoals het erfgoed vastgelegd is met verscheidene palen volgens de loop van de nieuwe watergang, lopend uit de Dommel tot de kerkvijver buiten deze watergang, met uitzondering van de oude stroom of watergang binnen het voorzijde erfgoed van de kerkvijver tot de Dommel. Het klooster krijgt het recht om een losplaats aan te leggen aan haar zijde bij de ingang van de nieuwe stroom aan de Dommel, zonder dat de heerlijkheid van Boxtel daar schade zal van ondervinden, en het mag bomen poten op de dijk en die kappen en behouden. Als de grenspalen moeten vervangen worden, zal dit gebeuren in bijzijn van de heer van Boxtel. De heer van Boxtel belooft voor de zusters elke verplichting af te doen, behalve voor de grondcijns van een halve oude groot die zij vanaf nu aan de heerlijkheid van Boxtel verschuldigd zijn. Ook behoudt de heer van Boxtel en zijn heerlijkheid voor eeuwig het recht van de nieuwe stroom, het visrecht en de vissen en het gebruik van de dijken. Namens het klooster wordt beloofd een dijk of voetpad van acht voet breed eeuwig in goede staat te houden en op kosten van het klooster te repareren. Deze dijk begint bij de brug, vervolgend en strekkend buiten en naast de nieuwe watergang tot de paal aan de oude Molendijk, waar de nieuwe watergang rond gaat of strekt tot de Dommel, zodanig dat de heerlijkheid en de ingezetenen van Boxtel daarvan onbelast blijven en doortocht krijgen en het klooster deze brug eeuwig onbelast zal mogen houden. Tevens belooft het klooster de nieuwe stroom 26 voet breed binnen de palen aan de oevers te maken vanaf de Dommel tot aan de brug en aan de brug 20 voet. Andries van Vinckenrode, priester en biechtvader van het klooster, en de zusters beloven de grondcijns van een halve oude groot te betalen alsmede alle kosten voor de genoemde werken.
A2: drie uithangend bevestigde zegels: S1 heer van Boxtel, brokstukken; S2 schepenbank van Boxtel, brokstukken; [S3] klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel verloren
Wouter van den Loeck, schepen van Boxtel
Jan de Momboir, schepen van Boxtel
Michiel Avengoen, schepen van Boxtel
Arnt van Vucht, schepen van Boxtel
Jan Laurens Hubenzn. de oudste, schepen van Boxtel
Gerrit van de Loo, schepen van Boxtel
Cornelia Mijs, moeder-overste van het klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel
Agnes Everarts, vicares van Cornelia
Francisca Martens, procuratrice van het klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel
Margriet Willems, zuster van het klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel
Beatrijs Parijs, zuster van het klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel
Margriet van Turnhout, zuster van het klooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel